Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4874, 22/1744 t/m 22/1751

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4874, 22/1744 t/m 22/1751

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/03301)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 juli 2024
Datum publicatie
9 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:4874
Zaaknummer
22/1744 t/m 22/1751
Relevante informatie
Art. 3.80 Wet IB 2001, Art. 3.92 Wet IB 2001, Art. 2 Wet LB, Art. 10 Wet LB, Art. 41 Zvw, Art. 43 Zvw, Art. 27e AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Correcties n.a.v. boekenonderzoek.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 22/1744 tot en met 22/1751

uitspraakdatum: 23 juli 2024

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 juni 2022, nummers AWB 20/1323 tot en met 20/1330, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) over de jaren 2015 tot en met 2018 opgelegd. Verder zijn bedragen aan belastingrente berekend en zijn boetes opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen IB/PVV verminderd tot navorderingsaanslagen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 31.349 (2015), € 32.252 (2016), € 30.752 (2017) en € 25.174 (2018). Verder heeft de Inspecteur de beschikkingen belastingrente verminderd tot respectievelijk € 510 (2015), € 354 (2016), € 173 (2017) en € 22 (2018). Voorts zijn de boetes verminderd.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen Zvw verminderd tot navorderingsaanslagen naar een bijdrage-inkomen van respectievelijk € 6.000 (2015 tot en met 2017) en € 4.500 (2018). Verder heeft de Inspecteur de beschikkingen belastingrente verminderd tot respectievelijk € 37 (2015), € 29 (2016), € 15 (2017) en € 2 (2018).

1.4.

Belanghebbende is tegen de uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen. De Rechtbank heeft uitsluitend het beroep inzake de boetebeschikkingen gegrond verklaard en deze boetebeschikkingen vernietigd.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2024. Vanwege de samenhang zijn de onderhavige zaken gezamenlijk behandeld met de zaken met de nummers 22/1738, 22/1739, 22/1742 en 22/1743. Namens belanghebbende is verschenen haar ex-echtgenoot [naam1] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam2] , [naam3] , [naam4] en [naam5] . De heer [naam1] heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht. Verder heeft hij een brief over discriminatie overgelegd, alsmede twee brieven van de Belastingdienst over de registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en een verzoek om proceskostenvergoeding. Nadat ter zitting het geschilpunt over project 1043/FSV was behandeld, heeft de heer [naam1] de zittingzaal verlaten. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren in 1944, was tot oktober 2013 gehuwd met de heer [naam1] . Belanghebbende was directeur en enig aandeelhouder van [naam6] BV (hierna: de BV).

2.2.

De BV is opgericht op 23 januari 2015 en exploiteerde een administratie- en belastingadviesbureau. Zij is per 1 november 2018 ontbonden. De dagelijkse kantoorleiding van de BV was in handen van [naam7] , de dochter van belanghebbende en de heer [naam1] .

2.3.

Belanghebbende en de BV zijn op 23 januari 2015 een verhuurovereenkomst aangegaan betreffende een gedeelte van belanghebbendes woning aan [adres1] te [woonplaats] . In die overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

“Ondergetekenden:

Mevrouw [belanghebbende] , wonende aan [adres1] , [woonplaats] , verhuurder

en

[naam6] B.V., gevestigd op [adres1] [woonplaats] , huurder

[naam1] , wonende aan de [adres2] , [plaats1] , huurder

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

De verhuurder verhuurt aan de huurders 3 kamers (te gebruiken als kantoorruimte) op de 1e verdieping van de woning gelegen aan [adres1] , [woonplaats] aan partijen zonder nadere omschrijving bekend. Verder op de 2e verdieping 1 kamer als woonruimte aan de heer [naam1] .

Artikel 2

Deze huur en verhuur zijn aangegaan voor de duur van 5 jaar vanaf 23 januari 2015 en lopende tot en 23 januari 2020.

(…)

Artikel 3

De huurprijs bedraagt € 1.700 voor de 1e verdieping en voor de 2e verdieping € 300,-. Deze dient per de 1e van de maand te worden voldaan.

(…)

[belanghebbende] , [naam6] B.V. [naam1] ”

2.4.

Belanghebbende heeft aangiften IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 8.787 (2015), € 9.690 (2016), € 6.722 (2017) en € 8.498 (2018).

2.5.

De Inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV 2015, 2016 en 2018 opgelegd overeenkomstig de aangiften. De aanslag IB/PVV 2017 is opgelegd naar een (gecorrigeerd) belastbaar inkomen van € 8.190. De Inspecteur heeft geen aanslagen Zvw opgelegd.

2.6.

In maart 2019 is een boekenonderzoek ingesteld bij de BV. Het rapport van het boekenonderzoek heeft als dagtekening 9 juli 2019.

2.7.

Naar aanleiding van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek zijn de navorderingsaanslagen opgelegd. Daarbij zijn de inkomsten gecorrigeerd voor de ontvangen huurpenningen (twaalfmaal € 1.700) en de ontvangen vergoedingen voor het schoonhouden van de aan de BV verhuurde kamers (twaalfmaal € 500). De navorderingsaanslagen zijn, na bezwaar, als volgt berekend:

2015

2016

2017

2018

Aangifte (belastbaar inkomen)

8.787

9.690

6.722

8.498

Aanslag (belastbaar inkomen)

8.787

9.690

8.190

8.498

Correctie: loon schoonmaak

6.000

6.000

6.000

4.500

Huurpenningen

20.400

20.400

20.400

15.300

Kosten: 45% van OZB

-956

-956

-956

-956

Kosten: 45% van opstalverzekering

-186

-186

-186

-186

TBS-vrijstelling (art. 3.99b IB)

-2.696

-2.696

-2.696

-1.982

Correctie: ROW (verhuur)

16.562

16.562

16.562

12.176

Navorderingsaanslag IB/PVV

31.349

32.252

30.752

25.174

Navorderingsaanslagen Zvw (loon)

6.000

6.000

6.000

4.500

2.8.

De Rechtbank heeft in haar uitspraak van 28 juni 2022 geoordeeld dat niet aannemelijk is dat gegevens van belanghebbende zijn opgenomen in het databestand FSV. Verder heeft de Rechtbank geoordeeld dat belanghebbende de vereiste aangiften niet heeft gedaan, dat daarom aanleiding bestaat voor omkering en verzwaring van de bewijslast, dat belanghebbende niet in deze verzwaarde bewijslast is geslaagd, en dat de navorderingsaanslagen berusten op een redelijke schatting en daarom in stand blijven. Verder heeft de Rechtbank de opgelegde boetes vernietigd.

2.9.

De Belastingdienst heeft in een brief van 28 juli 2022 aan belanghebbende meegedeeld dat haar gegevens waren opgenomen in het databestand FSV. Verder is in deze brief onder meer het volgende vermeld:

“Uw persoonsgegevens stonden in de FSV omdat een overheidsorganisatie uw belastinggegevens bij ons heeft opgevraagd. (…) In uw situatie stond in de FSV dat het informatieverzoek is gedaan door: Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB heeft met informatieverzoeken inkomensgegevens bij de Belastingdienst opgevraagd. De SVB voert enkele inkomensafhankelijke regelingen uit, zoals de AOW-partnertoeslag, de Algemene nabestaande wet (Anw), de Remigratiewet, het kindgebonden budget en de Aanvullende Inkomensregeling Ouderen (AIO). Om dit goed te kunnen doen heeft de SVB van de Belastingdienst inkomensgegevens van burgers nodig. (…)

Jaar van registratie in de FSV: 2017.

Wat gebeurt er nu?

We onderzoeken nog of de opname van uw persoonsgegevens in de FSV voor u onterechte gevolgen heeft gehad. En of wij de FSV-registratie met andere overheidsorganisaties hebben gedeeld en zo ja, met wie. Wij verwachten dat deze onderzoeken het komende half jaar zijn afgerond.”

Belanghebbende is tot de dag van de zitting van het Hof nog niet geïnformeerd over de uitkomst van dit onderzoek.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de navorderingsaanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

3.2.

Belanghebbende betoogt, evenals bij de Rechtbank, dat zij vanwege haar afkomst en ‘exotische’ achternaam is betrokken in het project 1043 en databestand FSV, dat deze betrokkenheid onrechtmatig is, dat ook de controle bij de BV die daaruit is voortgevloeid onrechtmatig is, en dat dit meebrengt dat de bij die controle aan het licht gekomen punten niet mogen leiden tot een correctie van belanghebbendes aangiften IB/PVV.

3.3.

Verder betoogt belanghebbende dat de Inspecteur ten onrechte looninkomsten in aanmerking heeft genomen, alsmede huurinkomsten als resultaat uit een werkzaamheid.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en die van de Inspecteur en tot vernietiging van de navorderingsaanslagen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing