Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6141, 23/1482

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6141, 23/1482

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 oktober 2024
Datum publicatie
11 oktober 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:6141
Zaaknummer
23/1482
Relevante informatie
Art. 16 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 220a Gemw

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Objectafbakening woonzorgcentrum.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 23/1482

uitspraakdatum: 1 oktober 2024

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [belanghebbende] (rechtsopvolger van [naam1] ) te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 april 2023, nummer LEE 22/1129, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] (zorg) te [vestigingsplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2020 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2021 vastgesteld op € 891.000. Tegelijk met deze beschikking is onder meer een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) gebruiker niet-woning van € 2.486,78 opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar voor zover deze ziet op de aanslag OZB in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord W.H. Verdouw, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam2] , taxateur, alsmede [naam3] namens de heffingsambtenaar. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

[naam4] is eigenaar van het pand met het adres [adres1] in [vestigingsplaats] .

2.2.

Belanghebbende is huurder en gebruiker van het pand gelegen aan de [adres1] . In dit pand is het woonzorgcentrum [naam5] (hierna: het woonzorgcentrum) gevestigd. Uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel volgt dat [naam1] (zijnde een handelsnaam van belanghebbende) de volgende activiteiten uitoefent:

Het als zorgonderneming met een bijzonder maatschappelijk verantwoording (doen) bieden van zorg en ondersteuning aan mensen met vragen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, werken en diensten (en de mensen in hun sociale werk).

2.3.

Op de website van belanghebbende van de locatie [naam5] is onder meer het volgende vermeld:

Iedereen is welkom

Verhuizen naar een woonzorglocatie is een grote stap. Maar wie bij [naam5] over de drempel stapt, merkt gelijk hoe gezellig het hier is.

Ruimte om te genieten

[naam5] ligt middenin een woonwijk. In het pand bevindt zich zelfs een kinderopvang, waardoor er een levendige sfeer is. Maar [naam5] is vooral een vertrouwde thuisbasis. Je vindt hier kleinschalige zorg in ruime appartementen. Er zijn gezamenlijke huiskamers waar we gezellig samen koken en eten. En we organiseren allerlei activiteiten. Thuis wordt je wereld misschien steeds kleiner; bij [naam5] wordt die juist groter. Niets hoeft, maar er kan van alles. Samen doen we wat wél kan.

Wegwijs in je nieuwe situatie

De mogelijkheden in [naam5] maken de stap naar een woonzorglocatie niet minder moeilijk. Onze medewerkers begrijpen dat. Zij bieden niet alleen deskundige zorg, maar ook behandeling en hebben begrip voor jouw situatie. Ze helpen je graag wegwijs worden in deze nieuwe levensfase. Wat heb jij nodig? Wat vind jij belangrijk? Samen met jou, je familie, naasten of vrijwilligers, vullen we jouw leven in op een manier die jij prettig vindt. Samen doen we wat wél kan!

Iedereen is welkom

In [naam5] is iedereen welkom. Bezoekers, vrijwilligers en wijkbewoners komen hier graag over de vloer. Ook de bewoners van de naastgelegen seniorenflat van de [naam6] komen regelmatig langs. Iedereen mag genieten van onze prachtige tuin, het terras en het gezellige restaurant. Liever even naar de bibliotheek of de biljarttafel? Wees van harte welkom!

Ruimte om te genieten

Je woont in [naam5] omdat je zorg nodig hebt. Die zorg nemen we serieus. We bespreken eventuele risico’s met jou, je familie en medewerkers. Die openheid vinden we belangrijk. Zorgtechnologie helpt ons daarnaast om nog betere zorg te bieden. En om jou op een veilige manier meer vrijheid te geven. Dit geeft rust. En zo ontstaat er ruimte om te genieten van de leuke dingen in het leven.

2.4.

Het woonzorgcentrum bestaat uit drie woontorens. In deze drie woontorens bevinden zich 89 appartementen. Een bewoner moet beschikken over een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg met zorgzwaarte 4 tot en met 7 om in een van de appartementen te kunnen wonen. Een eventuele partner zonder zorgindicatie kan bij zijn of haar partner inwonen. De appartementen zijn voorzien van een aanrecht met stromend water en sanitair. In de appartementen kunnen de bewoners niet zelfstandig een volwaardige warme maaltijd bereiden. Voor de verstrekking van (warme) maaltijden zijn de bewoners afhankelijk van belanghebbende, die deze maaltijden extern inkoopt. In de woontorens zijn zusterposten aanwezig.

2.5.

De drie woontorens zijn met elkaar verbonden door een hal met aangrenzende centrale ruimtes op de begane grond. De hoofdingang van het woonzorgcentrum geeft toegang tot deze hal op de begane grond. Verder beschikken elk van de woontorens en de hal met de daaraan grenzende centrale ruimtes over een eigen ingang. De deuren tussen de verschillende onderdelen van het woonzorgcentrum staan open. Bewoners, medewerkers van belanghebbende en derden kunnen zich vrij door het gehele pand bewegen.

2.6.

Op de begane grond worden in de centrale ruimtes diverse algemene voorzieningen aangeboden, waaronder een kapper, pedicure, pc-leerservice, bibliotheek en biljarthoek. Daarnaast bevindt zich op de begane grond een woonkamer/restaurant en een keuken die alleen wordt gebruikt voor feesten en partijen. Belanghebbende is van de voorgaande ruimtes de gebruiker. Ook is op de begane grond een kinderdagverblijf gevestigd. Van de algemene voorzieningen kunnen naast de bewoners van de drie woontorens ook derden gebruik maken. Door derden wordt ook feitelijk gebruik gemaakt van deze voorzieningen. De in deze rechtsoverweging genoemde ruimtes zullen door het Hof hierna gezamenlijk worden aangeduid als ‘de ruimtes in het centrale gedeelte’.

2.7.

De heffingsambtenaar heeft de delen van het woonzorgcentrum onderverdeeld in twee WOZ-objecten, namelijk [adres1] (wonen) en [adres1] (zorg). Het WOZ-object [adres1] (wonen) bestaat uit de drie woontorens met daarin de 89 appartementen. De WOZ-waarde van dit object is door de heffingsambtenaar vastgesteld op € 5.071.000. Het WOZ-object [adres1] (zorg) bestaat uit de ruimtes in het centrale gedeelte (zie 2.5. en 2.6.). De WOZ-waarde van dit object is vastgesteld op € 891.000.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of aan belanghebbende voor het object [adres1] (zorg) terecht een aanslag OZB gebruiker niet-woning is opgelegd. In het bijzonder is in geschil of de heffingsambtenaar bij de objectafbakening van het woonzorgcentrum de objecten [adres1] (wonen) en [adres1] (zorg) terecht als twee afzonderlijke WOZ-objecten heeft afgebakend.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend. Ter zitting heeft belanghebbende primair het standpunt ingenomen dat het woonzorgcentrum op basis van artikel 16 sub c Wet WOZ niet kan worden opgedeeld in meerdere zelfstandige gedeelten. Volgens belanghebbende zijn de woontorens en de ruimtes in het centrale gedeelte niet volgens hun indeling bestemd om als afzonderlijke delen te worden gebruikt. Belanghebbende heeft er hierbij op gewezen dat het pand als geheel een woonzorgcentrum vormt. Subsidiair heeft belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een samenstel zoals bedoeld in artikel 16 sub d Wet WOZ. Belanghebbende heeft hiervoor aangevoerd dat de woontorens en de ruimtes in het centrale gedeelte naar omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen. Gelet hierop worden de ruimtes in het centrale gedeelte gebruikt voor hetzelfde organisatorische doel als de woontorens, namelijk woonzorgactiviteiten. Dat ook buurtbewoners langs kunnen komen en gebruik kunnen maken van de algemene voorzieningen, doet hier volgens belanghebbende niet aan af. Het beleid dat ook derden gebruik mogen maken van de algemene voorzieningen, ligt in lijn met het landelijke beleid om eenzaamheid onder ouderen terug te brengen door meer sociale contacten te stimuleren met omwonenden, aldus belanghebbende. Volgens haar is het doel waarvoor de algemene voorzieningen zijn aangelegd doorslaggevend.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt beide vragen bevestigend. De heffingsambtenaar heeft aangevoerd dat de woontorens en de ruimtes in het centrale gedeelte naar hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijke delen te worden gebruikt. Hiervoor heeft de heffingsambtenaar erop gewezen dat de woontorens en de ruimtes in het centrale gedeelte door andere gebruikers worden gebruikt en de deuren tussen de verschillende ruimtes gesloten kunnen worden. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar betoogd dat er geen sprake kan zijn van een samenstel zoals bedoeld in artikel 16 sub d Wet WOZ. De ruimtes in het centrale gedeelte hebben volgens de heffingsambtenaar een veel bredere functie en toepassing dan de zorg voor de bewoners van het woonzorgcentrum. Zo kunnen ook derden gebruik maken van de voorzieningen die op de begane grond worden aangeboden. Volgens de heffingsambtenaar is niet het doel waarvoor de algemene voorzieningen in de centrale ruimtes zijn aangelegd doorslaggevend, maar het feitelijke gebruik daarvan.

3.4.

Partijen gaan voor het verloop van deze procedure ervan uit dat belanghebbende ook gebruiker is van het kinderdagverblijf. Voor deze procedure zijn partijen dan ook overeengekomen dat de ruimtes waarin het kinderdagverblijf is gevestigd, horen bij de ruimtes in het centrale gedeelte die door de heffingsambtenaar zijn aangemerkt als [adres1] (zorg).

3.5.

Daarnaast is tussen partijen niet in geschil dat voor het geval het Hof tot het oordeel komt dat de heffingsambtenaar het object juist heeft afgebakend, de aanslag OZB gebruiker niet-woning terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld. Evenmin is in geschil dat de aanslag OZB gebruiker niet-woning voor [adres1] (zorg) moet komen te vervallen indien het Hof van oordeel is dat het object niet kan worden onderscheiden in zelfstandige delen, dan wel dat sprake is van een samenstel. Nu de WOZ-waarden niet in geschil zijn bedraagt de waarde van het object die ziet op niet-wonen € 891.000, wat minder is dan 15 % van de gehele WOZ-waarde. Gelet op het bepaalde in artikel 220a, tweede lid van de Gemeentewet moet de aanslag OZB gebruiker niet-woning bij het gelijk van belanghebbende worden vernietigd, aldus partijen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing