Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7516, 23/114 t/m 23/119
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7516, 23/114 t/m 23/119
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 december 2024
- Datum publicatie
- 13 december 2024
- Annotator
- Zaaknummer
- 23/114 t/m 23/119
- Relevante informatie
- Art. 3.17 Wet IB 2001, Art. 3.41 Wet IB 2001, Art. 5.20 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Omzet. Vermogensetikettering woning. Kostenaftrek.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 23/114 tot en met 23/119
uitspraakdatum: 3 december 2024
Uitspraak van de tweede meervoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 29 november 2022, nummers AWB 21/1780, 21/1782, 21/2706, 21/2708, 21/2709 en 21/2710, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Belastingdienst PDB Den Haag (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2015, 2016 en 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar de volgende bedragen:
‐ voor het jaar 2015 een aanslag IB/PVV berekend over een inkomen uit werk en woning van € 59.884 en een aanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 59.924;
‐ voor het jaar 2016 een aanslag IB/PVV berekend over een inkomen uit werk en woning van € 37.047 en een aanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 41.822;
‐ voor het jaar 2017 een aanslag IB/PVV berekend over een inkomen uit werk en woning van € 64.757 en een inkomen uit sparen en beleggen van € 4.186 en een aanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 64.757.
Bij beschikkingen is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, met uitzondering van het beroep ten aanzien van de aanslag Zvw 2017 dat ongegrond is verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslagen IB/PVV 2015, 2016 en 2017 en Zvw 2015 en 2016 en de bijbehorende beschikkingen belastingrente verminderd en beslissingen genomen over het griffierecht en de proceskosten.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.
Voor de zitting heeft belanghebbende nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de Inspecteur [naam1] , [naam2] en [naam3] .
Gelijktijdig zijn op de zitting de zaken BK-ARN 22/689 tot en met 22/693 van de voormalige partner van belanghebbende, [naam4] (hierna: ex-partner), behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gevoegd.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende drijft sinds 2008 een eenmanszaak onder de naam [naam5] .
Belanghebbende bezit samen met zijn ex-partner de eigendom van de woning op het adres [adres1] te [plaats1] (hierna: de woning in [plaats1] ), ieder voor de (onverdeelde) helft.
Belanghebbende heeft op 30 september 2014 een appartement gekocht op het adres [adres2] te [plaats2] (hierna: het appartement in [plaats2] ).
Belanghebbende stond in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) ingeschreven op het adres van de woning in [plaats1] van 7 juli tot 31 december 2014. Vanaf 31 december 2014 tot 30 december 2019 was het woonadres van belanghebbende volgens de BRP het appartement in [plaats2] .
Het vestigingsadres van de onderneming van belanghebbende volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel was tot 6 januari 2015 het adres van de woning in [plaats1] . Van 6 januari 2015 tot 30 december 2019 was het vestigingsadres het adres van het appartement in [plaats2] .
Belanghebbende heeft op 4 september 2016 de aangifte IB/PVV 2015 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen van € 34.174. De Inspecteur heeft, na vragen te hebben gesteld over de aangifte, de aanslag IB/PVV 2015 met dagtekening 1 maart 2019 in afwijking van de aangifte vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen van € 59.884. De aanslag Zvw 2015 is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 59.924.
Belanghebbende heeft op 3 september 2017 de aangifte IB/PVV 2016 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen van € 15.733. De Inspecteur heeft, na vragen te hebben gesteld over de aangifte, de aanslag IB/PVV 2016 met dagtekening 7 februari 2020 in afwijking van de aangifte vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen van € 37.047. De aanslag Zvw 2016 is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 41.822.
Belanghebbende heeft op 1 april 2018 de aangifte IB/PVV 2017 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen van € 16.272. De Inspecteur heeft, na vragen te hebben gesteld over de aangifte, de aanslag IB/PVV 2017 met dagtekening 20 oktober 2020 in afwijking van de aangifte vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.757 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.186. Daarbij heeft de Inspecteur de volgende posten als volgt gecorrigeerd:
2017 |
aangifte |
aanslag |
||
huisvestingskosten |
€ |
23.909 |
€ |
3.909 |
loonkosten |
€ |
24.812 |
€ |
0 |
afschrijvingen |
€ |
18.908 |
€ |
15.232 |
overige kosten |
€ |
4.351 |
€ |
1.351 |
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (hierna: KIA) |
€ |
4.889 |
€ |
0 |
De aanslag Zvw 2017 is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 64.757.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. De Inspecteur heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Hiertegen heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank.
Voorafgaand aan de zitting bij de Rechtbank heeft belanghebbende onderbouwingen van de kostenaftrek overgelegd voor de jaren 2015 en 2016 met bijbehorende stukken. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur zich bij brief van 19 april 2022 nader op het standpunt gesteld dat de aanslagen als volgt dienen te worden verlaagd:
Verzamelinkomen 2015
Fiscale winst volgens aanslag IB/PVV |
€ 85.321 |
|
Af: "huisvestingskosten" |
8.230 |
|
Nieuw bedrag fiscale winst |
€ 77.091 |
|
Af: dotatie FOR (9,8% van fiscale winst) |
7.555 |
|
Winst voor ondernemersaftrek |
€ 69.536 |
|
Af: zelfstandigenaftrek (ongewijzigd) |
7.280 |
|
Winst na ondernemersaftrek |
€ 62.256 |
|
Af: MKB-winstvrijstelling (14%) |
8.716 |
|
Belastbare winst |
€ 53.540 |
|
Af: negatieve inkomsten uit eigen woning (volgens aanslag) |
40 |
|
Af: negatieve inkomsten uit eigen woning (correctie) |
4.211 |
|
Inkomen uit werk en woning/verzamelinkomen 2015 |
€ 49.289 |
Verzamelinkomen 2016
Fiscale winst volgens aanslag IB/PVV |
€ 55.910 |
|
Af: correctie "huisvestingskosten" |
5.895 |
|
Nieuw bedrag fiscale winst |
€ 50.015 |
|
Af: dotatie FOR (9,8% van fiscale winst) |
4.902 |
|
Winst voor ondernemersaftrek |
€ 45.113 |
|
Af: zelfstandigenaftrek (ongewijzigd) |
7.280 |
|
Winst na ondernemersaftrek |
€ 37.833 |
|
Af: MKB-winstvrijstelling (14%) |
5.296 |
|
Belastbare winst |
€ 32.537 |
|
Af: premie AOV (ongewijzigd) |
4.775 |
|
Af: negatieve inkomsten uit eigen woning [plaats2] (correctie) |
1.408 |
|
Af: negatieve inkomsten uit eigen woning [plaats1] (correctie) |
1.385 |
|
Inkomen uit werk en woning/verzamelinkomen 2016 |
€ 24.969 |
Verzamelinkomen 2017
Inkomen uit werk en woning volgens aanslag |
€ 64.757 |
Inkomen uit sparen en beleggen (gewijzigd) |
3.917 |
Verzamelinkomen 2017 |
€ 68.674 |
De Rechtbank heeft de Inspecteur hierin gevolgd en de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen IB/PVV 2015, 2016 en 2017 overeenkomstig deze opstellingen verminderd. Ook de aanslagen Zvw 2015 en 2016 heeft de Rechtbank overeenkomstig de nadere standpunten van de Inspecteur verminderd tot bijdrage-inkomens van € 53.540 (2015) en € 32.537 (2016). De beschikkingen belastingrente heeft de Rechtbank dienovereenkomstig verminderd. Tot slot heeft de Rechtbank een proceskostenvergoeding toegekend van € 178 en de Inspecteur gelast de griffierechten van in totaal € 98 te vergoeden.
In hoger beroep heeft belanghebbende een onderbouwing overgelegd van de kosten voor het jaar 2017 met onderliggende stukken. Naar aanleiding hiervan heeft de Inspecteur zich in het verweerschrift in hoger beroep nader op het standpunt gesteld dat belanghebbende van de volgende posten aannemelijk heeft gemaakt dat zij in aftrek kunnen worden toegestaan:
2017 |
aangifte |
aanslag |
hoger beroep |
|||
huisvestingskosten |
€ |
23.909 |
€ |
3.909 |
€ |
4.524 |
loonkosten |
€ |
24.812 |
€ |
0 |
€ |
0 |
afschrijvingen |
€ |
18.908 |
€ |
15.232 |
€ |
15.232 |
overige kosten |
€ |
4.351 |
€ |
1.351 |
€ |
3.242 |
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (hierna: KIA) |
€ |
4.889 |
€ |
0 |
€ |
0 |
Onder de noemer "huisvestingskosten" is begrepen een bedrag van € 1.626 voor de aanschaf van mobiele telefoons. Daarvan heeft de Inspecteur de helft, een bedrag van € 813, alsnog als zakelijk aangemerkt.
3 Geschil
In geschil is de vraag of de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015, 2016 en 2017 niet te hoog zijn vastgesteld. Met name is in geschil de vraag of belanghebbende de zakelijkheid van de in aftrek gebrachte kosten aannemelijk heeft gemaakt. Gelet op het nadere standpunt van de Inspecteur naar aanleiding van de nadere onderbouwing in hoger beroep voor het jaar 2017 (o. 2.13) is het hoger beroep over 2017 in ieder geval gegrond.
Ter zitting heeft belanghebbende zich uitdrukkelijk en zonder voorbehoud op het standpunt gesteld dat de (gewijzigde) posten die hij heeft opgevoerd in zijn herziene aangifte IB/PVV 2016, die hij op 17 oktober 2021 heeft ingediend, geen bespreking meer behoeven en het Hof die niet meer hoeft te beoordelen. Ook heeft belanghebbende uitdrukkelijk en zonder voorbehoud de grond ingetrokken over de bankrekeningen die zowel op zijn naam als de naam van zijn ex-partner staan.
De Inspecteur heeft ter zitting het beroep op interne compensatie voor het jaar 2017 met betrekking tot de waarde van het pand in [plaats1] uitdrukkelijk en zonder voorbehoud ingetrokken.