Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-03-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1598, 24/110
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-03-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1598, 24/110
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 maart 2025
- Datum publicatie
- 28 maart 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2023:6364, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 24/110
- Relevante informatie
- Art. 6.34 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Aftrekbare giften. Schenking kunstwerken. Waardering werken met een kunsthistorische waarde.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 24/110
uitspraakdatum: 18 maart 2025
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 27 november 2023, nummer AWB 22/4251, ECLI:NL:RBGEL:2023:6364, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 444.102. Bij beschikking is € 10.030 belastingrente berekend. Het bedrag aan in 2017 niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek heeft de Inspecteur vastgesteld op nihil.
De Inspecteur heeft de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 227.845 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft met betrekking tot het incidentele hoger beroep een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2025. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn gemachtigden drs. B.A.H. den Haan en M. Noordzij. Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam1] en [naam2] , bijgestaan door [naam3] (taxateur).
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren [in] 1940, is verzamelaar van hedendaagse kunst, voormalig museumdirecteur en tentoonstellingscurator.
Belanghebbende en [naam4] in [plaats1] (hierna: [naam4] ) hebben gecorrespondeerd over drie kunstwerken van de kunstenaar [de kunstenaar] (hierna tezamen: de werken) uit belanghebbendes verzameling, te weten:
- -
-
[kunstwerk1] , 1981, 7 sheets, each approx. 135 x 110 cm (een serie bestaande uit zeven werken) en het werk [kunstwerk1A] , 1981, 30 x 40.5 cm (werk 1);
- -
-
[kunstwerk2] , 1987, 159.4 x 109.8 (werk 2); en
- -
-
[kunstwerk3] , 1987, 24.1 x 18.5 cm (bestaande uit de titelpagina en twintig werken) (werk 3).
De werken zijn van acryl/lak op papier en van aquarel op papier.
Per brief van 19 februari 2013 laat de directeur van [naam4] het volgende aan belanghebbende weten:
“I write in the hope that you might consider gifting to [naam4] your remarkable group of [de kunstenaar] ’s [kunstwerk1] drawings from 1981. As you know, [de kunstenaar] is one of the artists that we most admire at the Museum and we are preparing a major retrospective of his work for 2016 or 2017, at the latest. Our collection of [de kunstenaar] ’s work includes 193 prints, 13 drawings, the two great wooden Warriors of 2011, as well as a number of pending acquisitions that will greatly expand our holdings of this singularly important artist. However, among the most significant works in [de kunstenaar] ’s entire oeuvre are your [kunstwerk1] drawings. [de kunstenaar] has always been interested in architecture and the relationship of built form to the environment. This has manifested itself in his models, sculpture, and drawings. Nowhere, though, is his interest in the way architecture and art bend to each other more clear than in the [kunstwerk1] drawings that simultaneously reference [naam5] ’s Stadtbild paintings, the long tradition of modernist architecture in Europe, and the dark and troubling past of Germany.
I know how dear these drawings are to you but I also know how generous you have been to the Museum and how committed you are to [de kunstenaar] ’ work. We would be deeply honored and profoundly grateful if you would consider making this important suite of [de kunstenaar] ’ a gift to the Museum that would build upon the already remarkable legacy of gifts you have made to us.”
Op 10 februari 2017 schrijft de Chief Curator van [naam4] aan belanghebbende het volgende:
“Following our past discussions regarding [de kunstenaar] , it will not come as a surprise to you to hear that several masterworks by the artist in your collection would be key priorities for us to acquire.
The seminal series [kunstwerk1], (suite of 7), and the corresponding drawing [kunstwerk1A], both from 1981, are of great interest to the Museum. Together these works, conceptually models in their own right, form a monumental Inventory of [de kunstenaar] ’s practice, developing a new language of architectural and sculptural models for the public sphere. Another drawing, [kunstwerk2], 1987, represents a key juncture for the artist as the forbearer of his seminal [naam6] sculpture created for [naam7] in 1987, and which marks a defining moment for German art of that decade. The 1987 [kunstwerk3] by the artist is equally important to us and represents a key complement to the aforementioned works. If you would consider making a gift of this group of drawings, it would indeed be a tremendous honor for us and deeply appreciated across the Museum.
The seven monumental drawings of [kunstwerk1], 1981, as well as [kunstwerk1A], would transform the Museum’s holdings by [de kunstenaar] into an extraordinary repository of his most significant works on paper. (…)
To be able to add such important works by [de kunstenaar] from the most significant early moment of his career would be a transformative achievement for the museum. Functioning very much as three-dimensional models or sculpture, the [kunstwerk1] drawings would stand in similar importance and value as significant recent acquisitions, such as [de kunstenaar] ’s [naam8] Nr. 1. (…)
Befitting of this context, the group of drawings by [de kunstenaar] listed above would not only fundamentally enhance the Museum’s ability to present the artist’s achievements, but would also position the artist – and these works – in a collection of masterworks of the history of modernism, a context to which we believe these works unequivocally belong.
We understand that these are works considered by many museums, both in the US and elsewhere, to be highly desirable masterworks. We can only hope that our commitment to present the work of [de kunstenaar] in a major retrospective in the coming years, in which these works would certainly hold an important place and our definitive collection of masterworks, will convince you of [naam4] ’s unparalleled ability to contextualize, care for, and share the work with an international audience.”
Belanghebbende heeft vervolgens besloten de werken te schenken aan [naam4] , dat de schenking op zijn beurt heeft aanvaard. Op 7 april 2017 hebben belanghebbende en [naam4] hiertoe een ‘notariële akte houdende een schenking gestructureerd als (ver)koop en geldlening met periodieke kwijtschelding’ (hierna: de notariële akte) getekend. In de notariële akte staat het volgende:
“(…) [Belanghebbende en [naam4] ] hebben afgesproken de schenking te structureren in overeenstemming met Nederlandse fiscale voorschriften. Te dien einde heeft de schenking de vorm gekregen van een (ver)koop van voormeld werk [de werken] onder schuldigerkenning van de totaal verschuldigde koopprijs in combinatie met een periodieke kwijtschelding van de schuldig gebleven koopprijs, zoals beschreven door de staatssecretaris van Financiën in zijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van drie november tweeduizend elf, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 003, nr. 17, pp 46, 47.
(Ver)koopovereenkomst
[Belanghebbende en [naam4] ] verklaarden bij deze een (ver)koopovereenkomst aan te gaan waarbij [belanghebbende] aan [naam4] verkoopt en [naam4] van [belanghebbende] de werken (conform bijlage 1) koopt tegen een koopprijs gelijk aan de vastgestelde waarde (conform aangehechte taxaties van veilinghuis [naam9] te [plaats1] en een tweetal schrijven van [naam4] respectievelijk de dato negentien februari tweeduizend dertien (19-02-2013) en tien februari tweeduizend zeventien (10-02-2017) met bijlage), en wel:
- voor het werk 1: drie miljoen Amerikaanse Dollars ($ 3,000,000.00);
- voor het werk 2: tweehonderd vijftigduizend Amerikaanse Dollars ($ 250,000.00); en
- voor het werk 3: driehonderd vijftigduizend Amerikaanse Dollars ($ 350,000.00),
Ofwel een totale koopprijs van de werken van drie miljoen zeshonderdduizend Amerikaanse Dollars (($ 3,600,000.00),
[Belanghebbende en [naam4] ] verklaarden dat zij overeenkomen dat [naam4] de totaal verschuldigde totale kooprijs voldoet door schuldigerkenning. [Belanghebbende] draagt bij deze over en levert aan [naam4] en [naam4] verkrijgt en aanvaardt hierbij van [belanghebbende] de werken in volle eigendom. (…)
Geldlening
Ter uitvoering van hetgeen de begiftigde en de schenker omtrent de totaal verschuldigde koopprijs van de werken zijn overeengekomen verklaarden [eiser en [naam4] ] bij deze een overeenkomst van geldlening aan te gaan, hierna te noemen: de “geldlening”, op basis waarvan de schenker op heden de som van drie miljoen zeshonderdduizend Amerikaanse Dollars ($ 3,600,000.00) ter leen heeft verstrekt aan de begiftigde, die verklaarde op heden gemelde som ter leen te hebben ontvangen van en mitsdien schuldig te zijn aan de schenker.
Met betrekking tot de geldlening komen de schenker en de begiftigde overeen dat de begiftigde van gemelde hoofdsom of het onafgeloste gedeelte daarvan met ingang van heden een rente zal betalen, berekend naar zes procent (6%) per jaar, welke rente op één mei (01-05) van ieder jaar bij nabetaling daadwerkelijk moet worden voldaan, voor het eerst op één mei tweeduizend achttien (01-05-2018) over de periode ingaande heden en eindigende per ultimo april tweeduizend achttien (04-2018) en vervolgens door schenker aan begiftigde zal worden geschonken en volgens de bepalingen van deze overeenkomst in de vorm van een terugbetaling van hetgeen daadwerkelijk ontvangen is.
Schenking (periodiek)
[Belanghebbende en [naam4] ] verklaarden voorts bij deze een overeenkomst van schenking aan te gaan, ter uitvoering waarvan de schenker gedurende een periode van vijf (5) jaar een bedrag van (…) ($ 806.252,00) per jaar schenkt door middel van kwijtschelding van de schuld wegens de voormelde geldlening.
Het bedrag van de schenking bestaat uit een op basis van annuïteiten berekend gelijk bedrag bestaande uit een bedrag gelijk aan het over het betreffende jaar verschuldigde rente over het restant van de schuld wegens geldlening, alsmede een gedeeltelijke aflossing op de geldlening (conform bijlage 2).
De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden dat deze schenking geschiedt onder de volgende bepalingen:
1. De jaarlijkse termijnen vervallen op één mei (01-05);
de eerste termijn vervalt op 1 mei 2017 (01-05-2017);
de laatste termijn vervalt op één mei tweeduizend eenentwintig (01-05-2021).
2. De verplichting tot het betalen van de jaarlijkse termijnen eindigt zodra de schenker komt te overlijden, de begiftigde wordt ontbonden of in staat van faillissement komt te verkeren.
3. Ingeval van beëindiging krachtens het sub 2. bepaalde is de laatste termijn verschuldigd per één mei laatstelijk voorafgaand aan de datum van het overlijden van de schenker respectievelijk de datum waarop de begiftigde wordt ontbonden of in staat van faillissement komt te verkeren, zonder verrekening pro rata.
4. De geschonken termijnen zijn niet voor inbeslagneming vatbaar.
5. De aanspraak op een termijn kan niet worden afgekocht, vervreemd of tot voorwerp van zekerheid dienen.
Slotbepaling
[naam4] verklaart vanaf de dag van aanvaarding van:
- het werk 1 uit te dragen dat sprake is van een schenking door gebruikmaking van de credit line: “Gift of [belanghebbende] in honor of [naam10] ”;
- het werk 2 uit te dragen dat sprake is van een schenking door gebruikmaking van de credit line: “Gift of [belanghebbende] in honor of [naam11] ”; en
- het werk 3 uit te dragen dat sprake is van een schenking door gebruikmaking van de credit line: "Gift of [eiser] in honor of [naam12] ”. (…)”
Aan de notariële akte zijn drie taxatieverslagen (voor elk werk één) gehecht, ten overstaan van een notary public onder ede opgemaakt door [naam13] (hierna: [naam13] ), Senior Specialist, Head of Appraisals 20th Century & Contemporary Art van veilinghuis [naam9] te [plaats1] op 22 februari 2017 (hierna ook: de taxatieverslagen van [naam9] ). De taxatieverslagen zijn in opdracht van belanghebbende opgesteld voor het bepalen van de ‘Fair Market Value for the Purpose of Donation’ en concluderen tot een fair market value zoals in de notariële akte is opgenomen van gezamenlijk USD 3.600.000. Bij de taxatieverslagen is de volgende verklaring van de taxateur gevoegd:
“6. In making this appraisal, I have considered the sale prices achieved for comparable property both at auction and privately. The appraiser carefully examined the articles listed herein, and without any past, present or contemplated future interest, declares the current fair market value of each item. Valuation is based solely on personal research and analyses of comparative market data as performed by the appraiser.
7. (…) The “market data comparison” approach analyses recent sales of comparative articles at major international and regional fine art auctions, private and public sales, shows and exhibitions, as well as prevailing prices at retail shops and galleries where the article may normally be traded. For this particular appraisal, the appraiser primarily examined the appropriate gallery and auction markets. Adjustments are then made for each article which considers age, condition, rarity, artistic merit, technical workmanship, current trends and availability of an article as compared to such resent sales. Appraised “fair market value” as defined by IRS Section 1.170 and 20.2031 (b) is “the price at which the property would change hands between a willing buyer and a willing seller, neither being under any compulsion to buy or sell and both having reasonable knowledge of relevant facts” in the relevant marketplace. (…)”
Verder zijn aan de notariële akte de onder 2.3. en 2.4. geciteerde brieven van 19 februari 2013 en 10 februari 2017 (de brieven) gehecht.
Voorafgaand aan de overdracht heeft [naam4] zich tegenover belanghebbende verplicht de werken te verzekeren. In een document met dagtekening 17 februari 2017 is de fair market value door de ‘depositor’, zijnde belanghebbende, gesteld op USD 3.600.000. Onder het document is met de hand geschreven: “Agreed to by: Chief Curator (…) 2/17/17”, met een handtekening.
In de brief van de minister van Financiën van 3 november 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 003, nr. 17, p 46, 47, is het volgende opgenomen:
“De heer Omtzigt stelt de voorwaarde ter discussie dat een periodieke gift moet vervallen bij het overlijden van de schenker. Hij noemt het voorbeeld van een lening die aan een instelling wordt verstrekt, waarbij de schuldeiser tegelijkertijd de verplichting aangaat tot het doen van periodieke giften (door middel van kwijtschelding) aan die instelling. De jaarlijkse aflossingen op de schuld worden dan met die – jaarlijks aftrekbare – giften verrekend. Overlijdt de schuldeiser/schenker in de vijfjaarsperiode, dan blijft de instelling met een resterende schuld zitten, waartegenover geen te ontvangen giften meer staan. De ruimere faciliteit voor periodieke giften ten opzichte van eenmalige giften (geen drempel en plafond in de aftrek) is gebaseerd op de destijds algemeen gevoelde wenselijkheid van een regelmatige inkomstenstroom voor de instelling. In het praktijkvoorbeeld waarin een schenking van een schilderij aan een museum in de vorm van een verkoop tegen een schuldig gebleven koopsom gevolgd wordt door jaarlijkse kwijtscheldingen, is de vorm zodanig dat de instelling er in feite vanuit meent te kunnen gaan het volle bedrag al direct na het aangaan van de overeenkomst te hebben ontvangen. De schenker gaat echter ervan uit dat hij een schenking in termijnen doet, en heeft dan ook gedurende de looptijd van de schenking elk jaar voor het geschonken deel recht op giftenaftrek. Als de schenker onverhoopt voor afloop van de termijn overlijdt wordt het museum geconfronteerd met de juridische werkelijkheid dat het ging om jaarlijkse giften en dat het museum nog wel een deel van de koopsom verschuldigd is. In de praktijk wordt het probleem van de restschuld opgevangen doordat de schenker in zijn testament een legaat aan de instelling opneemt ter grootte van die restschuld. Ik acht het volkomen legitiem dat partijen de mogelijkheid tot het doen van periodieke giften op de geschetste wijze opzetten. Het daarmee samenhangende probleem van de eventuele restschuld bij overlijden kan nu al opgelost worden door in het testament een legaat aan de instelling ter grootte van de restschuld op te nemen. Hierdoor kan de gever van de gunstige voorwaarden van de periodieke giftenaftrek (geen drempel en geen plafond) gebruik maken en wordt voorkomen dat de instelling met een restschuld overblijft. Om te zorgen dat er geen legaat nodig is om een eventuele restschuld te voorkomen zou het verschil tussen periodieke giften en eenmalige giften moeten vervallen.”
Op 9 april 2018 heeft belanghebbende, na daartoe te zijn uitgenodigd, de volgende aangifte IB/PVV over het jaar 2017 ingediend:
Loon, uitkering ZW en andere inkomsten uit tegenwoordige db |
€ 1.361 |
|
Pensioen, AOW, WAO, bijstand etc. uit vroegere db |
€ 10.191 |
|
(…) |
||
Totaal voordelen uit aanmerkelijk belang |
€ 1.400.000 |
|
(…) |
||
Voordeel sparen en beleggen |
€ 392.401 |
|
(…) |
||
Kosten voor rijksmonumentenpanden |
€ 50.194 |
|
(…) |
||
Andere giften (na toepassing drempel) |
Nihil |
|
(…) |
||
Periodieke giften aan culturele instellingen |
[naam4] 2013 (5e termijn) |
€ 6.720 |
[naam4] 2014 (4e termijn) |
€ 4.927 |
|
[naam4] 2015 (3e termijn) |
€ 658.427 |
|
[naam4] 2016 (2e termijn) |
€ 188.122 |
|
[naam4] 2017 (1e termijn) |
€ 755.980 |
|
Totaal |
€ 1.614.176 |
|
Verhoging aftrek periodieke giften cult. instellingen |
€ 1.250 |
|
Overige periodieke giften |
jongerencultuurfonds |
€ 1.000 |
(…) |
||
Totaal aftrekbare giften |
€ 1.616.426 |
|
(…) |
||
Totaal restant persoonsgebonden aftrek |
€ 217.550 |
|
(…) |
||
Totaal persoonsgebonden aftrek |
€ 1.884.170 |
|
(…) |
||
Inkomen in box 1 vóór toepassing persoonsgebonden aftrek |
€ 11.552 |
|
Persoonsgebonden aftrek box 1 |
€ 11.552 |
|
Inkomen in box 1 na toepassing persoonsgebonden aftrek |
Nihil |
|
(…) |
||
Inkomen box 3 vóór toepassing persoonsgebonden aftrek |
€ 392.401 |
|
Persoonsgebonden aftrek box 3 |
€ 392.401 |
|
Inkomen box 3 na toepassing persoonsgebonden aftrek |
Nihil |
|
(…) |
||
Inkomen box 2 vóór toepassing persoonsgebonden aftrek |
€ 1.400.000 |
|
Persoonsgebonden aftrek box 2 |
€ 1.400.000 |
|
Inkomen box 2 na toepassing persoonsgebonden aftrek |
Nihil |
|
(…) |
||
Totaal niet verrekende persoonsgebonden aftrek |
€ 80.217 |
|
Verzamelinkomen |
Nihil |
De giften “ [naam4] 2013 t/m 2016” hebben betrekking op andere giften van belanghebbende aan [naam4] en zijn niet in geschil. Naar aanleiding van de aangifte heeft de Inspecteur met belanghebbende overleg gevoerd over de giftenaftrek ‘ [naam4] 2017 (1e termijn)’ en heeft belanghebbende diverse stukken ter onderbouwing van de aftrek aan de Inspecteur gestuurd.
In opdracht van de Inspecteur heeft [naam3] (hierna: [naam3] ) van taxatiebureau [naam14] op 31 oktober 2020 een taxatierapport van de kunstwerken uitgebracht. Het taxatierapport concludeert tot een totale taxatiewaarde van de werken van € 950.000, waarbij € 600.000 is toegekend aan werk 1, € 50.000 aan werk 2 en € 300.000 aan werk 3. Het taxatierapport is gereviewd door [naam15] van [naam14] . Dit rapport is met belanghebbende gedeeld.
Op 6 november 2020 stuurt belanghebbende aan de Inspecteur een brief met dagtekening 3 november 2020 waarin de taxateur van [naam9] haar taxaties van de werken als volgt nader heeft toegelicht:
“(…) Fair Market Value is defined as the price at which the property would change hands between a willing buyer and a willing seller for a comparable item of similar age, quality, origin, appearance and condition within a reasonable length of time in an appropriate and relevant market, with neither being under any compulsion to buy or sell and both having reasonable knowledge of the facts. The Fair Market Value should include the buyer’s premium. A buyer’s premium is added to the hammer price of property sold at auction and is payable by the buyer to the auction house as part of the total purchase price. This added premium is included in the prices realized for auction results considered by the appraiser.
Approach to Value: The appraiser utilized the Market Data Comparison Approach (Sales Comparison Approach) to arrive at the appraised Fair Market Value. (…)
The Market Data Comparison Approach analyzes relevant like or similar items by the subject artists that sold or are currently for sale in a marketplace where such items are normally traded, including major international and regional auction houses, notable galleries and private sales. Adjustments to the value are then made to account for differences in quality, date of execution, condition, size, rarity, economic factors such as supply and demand and variable market conditions.
In specific regards to the market for [de kunstenaar] , the current auction record for [de kunstenaar] is $5.3M which was set in 2014. The appraiser also has knowledge that the private sale record was made in 2016 for $14M. (…)
We recognize [kunstwerk1] is an exceptional work and have taken that into consideration specifically after the comments made by [naam4] .”
Vanaf 29 september 2024 tot 18 januari 2025 was in [naam4] een overzichtstentoonstelling van [de kunstenaar] , waarin (o.a.) werk 1 was tentoongesteld.
Met dagtekening 1 december 2020 heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2017 vastgesteld, waarbij voor wat betreft de aftrek van giften voor [naam4] 2017 (1e termijn) voor € 524.319 van de aangifte is afgeweken. De Inspecteur is uitgegaan van een aftrekpost van de gift voor de betreffende werken van € 231.661. Deze post is door hem als volgt berekend: € 950.000 (waarde in het economische verkeer van de werken) x koers 1,0665 = $ 1.103.175 ($ 1.103.175 / $ 3.600.000) x € 755.980 = € 231.661. De correctie van de aftrek voor giften in de aangifte IB/PVV 2017 is derhalve (€ 755.980 -/- € 231.661 =) € 524.319. Dit resulteert in een totaal persoonsgebonden aftrek van € 1.359.851, een niet verrekende persoonsgebonden aftrek van nihil en een verzamelinkomen van € 444.102.
3 Geschil
Tussen partijen is in geschil welk bedrag belanghebbende in 2017 als aftrekbare periodieke gift in aanmerking kan nemen. Niet in geschil is dat de schenking van de werken moet worden aangemerkt als een periodieke gift in de zin van artikel 6:34 van de Wet IB 2001.