Home

Gerechtshof Arnhem, 21-06-2011, BR0742, 10-00568

Gerechtshof Arnhem, 21-06-2011, BR0742, 10-00568

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
21 juni 2011
Datum publicatie
11 juli 2011
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2011:BR0742
Zaaknummer
10-00568

Inhoudsindicatie

Leges.

Aanvraag bouwvergunning is in behandeling genomen. Tarieffaciliteit voor welstandleges ten onrechte niet toegepast.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 10/00568

uitspraakdatum: 21 juni 2011

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X HOLDING B.V. te Amsterdam (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) van 17 november 2010, nummer 08/1708 LEGGW, in het geding tussen belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nunspeet (hierna: de Ambtenaar).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Bij een op 20 juni 2008 gedagtekende schriftelijke kennisgeving van de Ambtenaar zijn van belanghebbende leges van de gemeente Nunspeet geheven ten bedrage van € 83.035,60.

1.2. Het gevorderde bedrag is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, door de Ambtenaar bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

1.3. Het door belanghebbende tegen deze uitspraak op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank gegrond verklaard. De Rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de leges verminderd tot een bedrag van € 82.584,10.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof). De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. Tot de stukken van het geding behoort, naast voormelde stukken, voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6. Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 9 juni 2011 te Arnhem. Aldaar is verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende. De Ambtenaar is overeenkomstig de wet uitgenodigd en na telefonische kennisgeving niet verschenen.

1.7. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2. Feiten

2.1. De raad van de gemeente Nunspeet heeft op 2 november 2006 de Legesverordening 2007 en de daarbij behorende Tarieventabel vastgesteld. Als datum van ingang van de heffing is in artikel 11, lid 3, 1 januari 2007 vermeld.. Ingevolge artikel 2 van de Legesverordening 2007 worden onder de naam ‘leges’ rechten geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in de verordening en in de daarbij behorende Tarieventabel. De leges worden geheven, aldus artikel 5, eerste lid, van de Legesverordening 2007, naar de tarieven opgenomen in de Tarieventabel.

2.2. De Tarieventabel behelst – voor zover hier van belang – de volgende bepalingen.

“HOOFDSTUK 6 – BOUWVERGUNNINGEN EN DERGELIJKE

6.1 Bouwvergunningen c.a.

6.1.1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een lichte en een reguliere bouwvergunning als de bouwkosten bedragen:

6.1.1.1 € 225.000,– of minder 1,95 % van de bouwkosten met een minimum van € 80,–

6.1.1.2 € 225.001,– tot en met € 450.000,– € 4.350,– vermeerderd met 1,79 % van de bouwkosten boven € 225.000,–

6.1.1.3 meer dan € 450.000,– € 8.300,– vermeerderd met 1,65 % van de bouwkosten boven € 450.000,–

6.1.1.4. Voor in behandeling nemen van een eerste fase vergunning en voor het in behandeling nemen van een tweede fase vergunning wordt telkens 50% van het hierboven vermelde legesbedrag in rekening gebracht.

(…)

6.4 Kosten Welstandscommissie

Als voor een bouwplan waarvoor een vergunning is aangevraagd uit oogpunt van welstand het advies is vereist van de Gelderse Welstandscommissie worden de onder 6.1 genoemde tarieven vermeerderd met de kosten van beoordeling die door genoemde commissie aan de gemeente in rekening worden gebracht, volgens de hierna volgende tarieven:

6.4.1.1. 1,9 ‰ met een minimum van € 41, – in geval van geraamde bouwkosten van € 1,– tot en met € 500.000,–

plus over het gedeelte van de geraamde bouwkosten:

Van € 500.001,– tot en met € 2.500.000,– : 0,6 ‰

van € 2.500.001,– tot en met € 5.000.000,– : 0,25 ‰

van € 5.000.001,– en meer : 0,11 ‰

6.4.1.2. Voor woningbouw van een en hetzelfde type welke in een complex worden uitgevoerd:

(…)

– Complexen van 21 tot en met 30 gelijke woningen: tarief over bouwsom 8 woningen

(…)

Etage- en galerijwoningen en dergelijke worden als een bouwblok beschouwd. Het tarief wordt dan berekend naar de totale bouwsom van het bouwblok.

(…)’.

2.3. Belanghebbende heeft op 10 juli 2007 een aanvraag ingediend bij de gemeente Nunspeet voor een zogenoemde eerste fase bouwvergunning voor de bouw van in totaal 64 zorgappartementen op het perceel a-straat 2 te Nunspeet. Het bouwplan voorzag in de bouw van 5 nieuwe gebouwen en de verbouw van 2 bestaande monumentenpanden, te weten de villa’s A en B. In de villa A zouden 14 appartementen worden gerealiseerd en in de villa B 4. Verder zouden 4 zogenoemde c-villa's worden gerealiseerd met ieder 7 appartementen. Voorts zou het vijfde te bouwen gebouw 18 appartementen bevatten. De geraamde bouwkosten van het plan beliepen in totaal een bedrag van € 9.560.000.

2.4. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet heeft op 27 september 2007 geweigerd de gevraagde bouwvergunning te verlenen. Hiertegen heeft belanghebbende rechtsmiddelen aangewend, echter vergeefs.

2.5. Bij schriftelijke kennisgeving van 20 juni 2008 heeft de Ambtenaar van belanghebbende leges geheven ter zake van het in behandeling nemen van de in onderdeel 2.3 bedoelde aanvraag. Het gevorderde bedrag aan leges beloopt € 83.035,60, bestaande uit € 79.763 aan leges bouwvergunning en € 3.272,60 aan welstandsleges. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar aangetekend.

2.6. In de procedure bij de Rechtbank heeft de Ambtenaar nader het standpunt ingenomen dat het door belanghebbende verschuldigde bedrag aan leges € 82.584,10 beloopt, bestaande uit € 79.307,50 aan bouwleges en € 3.276,60 aan welstandsleges.

2.7. De Rechtbank heeft de grieven van belanghebbende verworpen, maar in verband met het zo-even genoemde nadere standpunt van de Ambtenaar het beroep van belanghebbende gegrond verklaard. Het dictum van de uitspraak van de Rechtbank luidt – voor zover hier van belang – :

‘De rechtbank:

– verklaart het beroep gegrond;

– vernietigt de uitspraak op bezwaar;

– vernietigt de ambtshalve beschikking van 28 januari 2009;

– vermindert de nota bouwleges met nummer 074664 tot een bedrag van € 82.584,10;

(…)’.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1. Tussen partijen is in geschil of de onderhavige leges ten bedrage van € 82.584,10 terecht aan belanghebbende in rekening zijn gebracht. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de Ambtenaar bevestigend.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de stukken. Voor hetgeen belanghebbende daaraan ter zitting heeft toegevoegd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting. Ter zitting heeft belanghebbende de in haar hogerberoepschrift onder de punten 1, 3 en 4 vermelde grieven ingetrokken.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak van de Rechtbank, die van de Ambtenaar en van de schriftelijke kennisgeving inzake de leges.

3.4. De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Terecht klaagt belanghebbende erover dat de Rechtbank in de beslissing van haar uitspraak een ambtshalve genomen beschikking van 28 januari 2009 heeft vernietigd. Partijen zijn het immers erover eens dat een dergelijke beschikking niet ten aanzien van belanghebbende is genomen. Het Hof zal deze fout herstellen.

4.2. In zoverre belanghebbende het standpunt inneemt dat de onderwerpelijke aanvraag niet in behandeling is genomen zoals is bedoeld in artikel 6.1.1 van de Tarieventabel, wordt dat standpunt niet gedeeld door het Hof. De aanvraag van belanghebbende is immers beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders, welke beoordeling heeft geleid tot het afwijzende besluit van 27 september 2007, waartegen belanghebbende vervolgens heeft geprocedeerd tot in hoogste bestuursrechtelijke instantie. Gelet hierop, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de onderhavige aanvraag ‘in behandeling is genomen’. De omstandigheid dat, naar belanghebbende stelt, de aanvraag reeds na een marginale beoordeling – slechts de vier appartementen van de villa B werden beoordeeld –, is afgewezen, doet niet eraan af dat sprake is geweest van een ‘in behandeling nemen’. Voor zover belanghebbende voorts betoogt dat – gelet op de beperkte toets die door het college van burgemeester en wethouders is aangelegd bij de beoordeling van de aanvraag – te dezen sprake is van een willekeurige en onredelijke heffing, faalt dat betoog evenzeer. Tussen de hoogte van de geheven leges enerzijds en de omvang van de ter zake van gemeentewege verstrekte diensten dan wel door de gemeente gemaakte kosten anderzijds is immers geen rechtstreeks verband vereist (vgl. HR 24 december 1997, nr. 32569, LJN AA3345 en HR 14 augustus 2009, nr. 43120, LJN BI1943). Ook overigens is het Hof niet gebleken dat de heffing van de onderhavige leges kunnen worden gekenschetst als onredelijk of willekeurig. De verwijzing van belanghebbende naar de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 23 mei 2007, nr. AWB 06/221, LJN BA7157 faalt, reeds omdat in die casus, anders dan in het onderhavige geval, sprake was van een dubbele legesheffing.

4.3. Met betrekking tot de zogenoemde welstandsleges heeft belanghebbende – reeds in de gedingstukken als ook ter zitting in hoger beroep – aangevoerd dat van de nieuw te bouwen bouwblokken er vier zijn met ieder zeven appartementen die van een en hetzelfde type zijn die in een complex worden uitgevoerd. Dit is niet in tegenspraak met wat door de Ambtenaar is aangevoerd en op zichzelf niet onaannemelijk, zodat hiervan voor dit geding kan worden uitgegaan. Gelet hierop, volgt het Hof belanghebbende in haar conclusie dat op grond van het bepaalde in artikel 6.4.1.2 van de Tarieventabel voor de 28 appartementen het tarief over de bouwsom van acht appartementen in aanmerking moet worden genomen. Dit betekent dat de Ambtenaar ten onrechte welstandsleges heeft geheven over de bouwsom van 64 appartementen. De welstandsleges dienen te worden berekend over de bouwsom van in totaal 44 appartementen. Bij gebrek aan feitelijke gegevens die toerekening van de bouwsommen aan de verschillende appartementen mogelijk zouden maken, acht het Hof het redelijk ervan uit te gaan dat – zoals door belanghebbende is bepleit – de bouwsom evenredig over de woonappartementen kan worden verdeeld en dienovereenkomstig de welstandsleges te berekenen op (44/64× € 3.276,60 =) € 2.252,66.

5. Slotsom

Het hoger beroep van belanghebbende is, gelet op het overwogene in de onderdelen 4.1 en 4.3, gegrond. De uitspraak van de Rechtbank dient te worden vernietigd, evenwel behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De door belanghebbende verschuldigde leges bedragen (€ 79.307,50 + € 2.252,66 =) € 81.560,16.

6. Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt de kosten overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 874 (twee punten voor proceshandelingen) ter zake van in de procedure in hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

7. Beslissing

Het Gerechtshof:

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten;

– verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond;

– vernietigt de uitspraak op bezwaar;

– vermindert het aan leges gevorderde bedrag tot € 81.560,16,

– veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 874, en

– veroordeelt de gemeente Nunspeet aan belanghebbende te vergoeden het door haar ter zake van de procesdure in hoger beroep betaalde griffierecht van € 448.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. R.A.V. Boxem en mr. M.G.J.M. van Kempen in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2011.

De griffier, De voorzitter,

(W.J.N.M. Snoijink) (R. den Ouden)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 juni 2011.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.