Home

Gerechtshof Arnhem, 14-02-2012, BV7051, 11-00450

Gerechtshof Arnhem, 14-02-2012, BV7051, 11-00450

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
14 februari 2012
Datum publicatie
28 februari 2012
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2012:BV7051
Zaaknummer
11-00450

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting.

Gemeubileerde recreatiewoning is meer dan 90 dagen beschikbaar gehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 11/00450

uitspraakdatum: 14 februari 2012

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 april 2011, nummer AWB 10/1817, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de Ambtenaar).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 De Ambtenaar heeft belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag forensenbelasting ten bedrage van € 500 opgelegd in verband met het beschikbaar houden van de recreatiewoning aan de a-straat 1 te Zeewolde.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 13 september 2010 de beschikking gehandhaafd.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2012 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde alsmede de Ambtenaar. Namens belanghebbende is ter zitting een pleitnota voorgedragen waarvan afschriften zijn overgelegd. Het Hof rekent de pleitnota tot de stukken van het geding.

1.7 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. De vaststaande feiten

2.1 Belanghebbende en haar echtgenote hebben de onder 1.1 vermelde gemeubileerde recreatiewoning (hierna: de recreatiewoning) in eigendom. Zij hadden in 2009 hun hoofdverblijf buiten de gemeente Zeewolde. Op 1 juli 2008 hebben belanghebbende en zijn echtgenote met betrekking tot de recreatiewoning met B een bemiddelingsovereenkomst gesloten. Hierin is onder meer het volgende opgenomen.

“Ter beschikking gesteld verhuurobject

De eigenaar verklaart hierbij de hierna gemelde objecten als verhuurobject voor bemiddeling door B ter beschikking te stellen (…)

Reserveringen

B neemt in geval van aanvragen/reserveringsverzoeken vooraf contact op met de beheerder of de eigenaar van de recreatieaccomodatie. Als de Boekingen volledig aan B worden overgelaten, dan ontvangt de beheerder of eigenaar van de recreatieaccomodatie zo spoedig mogelijk na elke reservering een schriftelijke bevestiging van B. De reservering is pas definitief na ontvangst van B van een door de huurder getekend afschrift van het boekingsformulier/factuur.”

2.2 De recreatiewoning stond heel 2009 voor verhuur ter beschikking aan B, met uitzondering van de periode van 26 juni 2009 tot en met 5 juli 2009 en die van 4 september 2009 tot en met 20 september 2009, welke periodes waren geblokkeerd voor eigen gebruik door belanghebbende. In deze geblokkeerde periodes heeft belanghebbende ook gebruik gemaakt van de recreatiewoning anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden. De woning is door B verhuurd aan derden in de periode van 7 mei 2009 tot en met 15 mei 2009, die van 31 juli 2009 tot en met 7 augustus 2009, die van 16 oktober 2009 tot en met 19 oktober 2009 en die van 27 december 2009 tot en met 3 januari 2010. Het stond belanghebbende gedurende het gehele jaar 2009 vrij gebruik te maken van de recreatiewoning indien de door hem gewenste periode niet reeds was verhuurd en het eigen gebruik werd gemeld bij berg Recreatie.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 Tussen partijen is in geschil of de aanslag terecht is opgelegd. Daarbij is alleen in geschil of belanghebbende de recreatiewoning in 2009 op meer dan 90 dagen voor hem of zijn gezin beschikbaar hield. Indien in rechte komt vast te staan dat zulks het geval is, is verder niet in geschil dat de aanslag terecht en tot een juist bedrag is opgelegd.

3.2 Belanghebbende beantwoordt bovenstaande vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag forensenbelasting

3.3 De Ambtenaar beantwoordt bovenstaande vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Bij arrest van 22 december 2006 (nummer 40 609, ljn: LJN AZ4972) heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van 24 juli 1995 (nummer 30 470, ljn: LJN AA1657) het volgende beslist.

“Indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, moet worden aangenomen dat die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten.”

4.2 Uit de door belanghebbende met B gesloten bemiddelingsovereenkomst volgt naar het oordeel van het Hof niet dat, anders dan in de periodes waarin de recreatiewoning daadwerkelijk aan derden is verhuurd, eigen gebruik van deze woning is uitgesloten in bovenbedoelde zin. Immers, belanghebbende kon - naar ter zitting desgevraagd is bevestigd door de echtgenote van belanghebbende - op elk moment de recreatiewoning in de hoedanigheid van eigenaar voor eigen gebruik reserveren, indien de recreatiewoning dat moment niet reeds was verhuurd aan derden. Noch het feit dat belanghebbende van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt, noch het feit dat belanghebbende bij B heeft aangedrongen op een overeenkomst waarbij deze mogelijkheid tot eigen gebruik was uitgesloten, doen naar het oordeel van het Hof hieraan af.

4.3 Een en ander betekent dat de onderhavige aanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.

Slotsom

Gelet op het voorgaande is het hoger beroep ongegrond.

5. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A.V. Boxem, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. C.M. Ettema, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

De beslissing is op 14 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(J.L.M. Egberts) (R.A.V. Boxem)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.