Home

Gerechtshof Den Haag, 24-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3132, BK-11-00631

Gerechtshof Den Haag, 24-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3132, BK-11-00631

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
24 juli 2013
Datum publicatie
5 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:3132
Formele relaties
Zaaknummer
BK-11-00631

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Erfpachtconstructie. In geschil zijn de belastbare inkomsten uit eigen woning. Meer in het bijzonder de duiding van de als erfpachtcanon en kosten van de uitgifte en vestiging van opstalrecht betaalde bedragen, met name of zij zijn aan te merken als een periodieke betaling als bedoeld in artikel 3.120, eerste lid, aanhef en onderdeel b, Wet IB 2001. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-11/00631

Uitspraak van 24 juli 2013

in het geding tussen:

[X] te [Z], belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst Haaglanden, de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank

's-Gravenhage (thans: rechtbank Den Haag) van 28 juli 2011, nummer AWB 10/4609 IB/PVV, betreffende de hierna te melden aanslag.

Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 217.140. Bij gelijktijdig met het opleggen van de aanslag genomen beschikking heeft de Inspecteur een vergrijpboete opgelegd.

1.2. De Inspecteur heeft bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de aanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 188.425, de boetebeschikking vernietigd en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan belanghebbende van € 874 en het griffierecht van € 41.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Verzoek tot vergoeding van immateriële schade

Proceskosten en griffierecht

Beslissing