Home

Gerechtshof Den Haag, 23-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3267, BK-12-00391 en BK-12-00392

Gerechtshof Den Haag, 23-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3267, BK-12-00391 en BK-12-00392

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
23 juli 2013
Datum publicatie
11 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:3267
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12-00391 en BK-12-00392

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Boete. Belanghebbende is als CEO in dienst bij een NV. In geschil is of de bewijslast terecht is omgekeerd vanwege het niet indienen van de aangifte en (onder andere) of aan belanghebbende optierechten zijn verleend en er kwijtscheldingen hebben plaatsgevonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-12/00391 en BK-12/00392

Uitspraak d.d. 23 juli 2013

in het geding tussen:

[X], wonende te [Z], België, belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst Oost-Brabant, de Inspecteur,

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraken van de rechtbank Breda van 29 april 2011, nummers AWB 06/5632 en AWB 05/4636, betreffende na te melden aanslagen.

Aanslagen, bezwaren en geding in eerste aanleg

De navorderingsaanslag IB 2000

1.1.1. Aan belanghebbende is door de Inspecteur met dagtekening 20 augustus 2003 voor het jaar 2000 een primitieve aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 765.117, met verrekening van loonheffing van ƒ 273.988.

Nadien heeft de Inspecteur, met dagtekening 16 december 2005 voor het jaar 2000 aan belanghebbende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (de navorderingaanslag) opgelegd, aanslagnummer [aanslagnummer], naar een belastbaar inkomen van ƒ 2.979.821 met verrekening van loonheffing van ƒ 273.988. Bij het opleggen van de navorderingsaanslag is rekening gehouden met het bij de primitieve aanslag vastgestelde bedrag van ƒ 144.515 aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Gelijktijdig met het opleggen van de navorderingsaanslag is bij beschikking een vergrijpboete (de boete) opgelegd van 50 percent ofwel  664.411. De navorderingsaanslag is verzonden aan het adres [a-straat 1] te [Z], België.

1.1.2. Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslag alsmede tegen de boete bij brief van 18 januari 2006, bij de Inspecteur ingekomen op 19 januari 2006, bezwaar ingesteld. De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 november 2006 het bezwaar voor zover het de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen betreft afgewezen en voor zover het de boete betreft toegewezen en de boete verminderd.

1.1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar alsmede de navorderingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd, de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.932 veroordeeld en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 38 aan deze vergoedt.

De aanslag IB 2001

1.2.1. De Inspecteur heeft met dagtekening 16 december 2003 voor het jaar 2001 aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (de aanslag) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.918.535 met verrekening van loonheffing van € 124.335. Gelijktijdig met de aanslag is bij beschikking een vergrijpboete (hierna: de boete) opgelegd van 50 percent ofwel € 2.772.143. De aanslag en de boete zijn verzonden naar het adres [a-straat 1] te [Z], België.

1.2.2. Belanghebbende is bij faxbericht en brief van 16 januari 2004 in bezwaar gekomen tegen de aanslag en de boete. Bij brief van 31 januari 2005, bij de rechtbank ingekomen op 2 februari 2005, is belanghebbende in beroep gekomen tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslag en de boetebeschikking. De rechtbank heeft het beroep behandeld ter zitting van 26 augustus 2005 en op dat beroep bij uitspraak van 1 december 2005 (nummer 05/249) beslist. Het beroep is daarbij gegrond verklaard en de Inspecteur is opgedragen binnen vier weken na verzending van die uitspraak, uitspraak te doen op zowel het bezwaar tegen de aanslag als op het bezwaar tegen de boete.

Belanghebbendes beroep met procedurenummer AWB 05/805, betreffende de bij beschikking van 7 januari 2004, op grond van artikel 38, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (IW 1990) jegens belanghebbende genomen beschikking aansprakelijkstelling, is eveneens ter zitting van de rechtbank Breda van 26 augustus 2005 behandeld. Verder hebben in die zaak onderzoeken ter nadere zittingen van 24 april 2006, 11 januari 2007, 28 februari 2007, 10 december 2007 en 31 januari 2008 plaats gehad.

1.2.3. De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 24 oktober 2005 op de bezwaren beslist. Voor zover het de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen betreft is het bezwaar gedeeltelijk toegewezen en is de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.195.649 met verrekening van loonheffing van € 279.347. De boete is daarbij gehandhaafd op 50 percent van de op aanslag verschuldigde belasting. De Inspecteur heeft bij deze uitspraak het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

1.2.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 571.186, de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, de boete verminderd tot op € 2.800, de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.932 veroordeeld en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 38 aan deze vergoedt.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep en incidenteel hoger beroep

Verzoek om immateriële schadevergoeding

Proceskosten

Beslissing