Home

Gerechtshof Den Haag, 07-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1717, BK-12-00658 tot en met BK-12-00662

Gerechtshof Den Haag, 07-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1717, BK-12-00658 tot en met BK-12-00662

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
7 mei 2014
Datum publicatie
4 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:1717
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12-00658 tot en met BK-12-00662

Inhoudsindicatie

Kansspelbelasting. Boeten. Belanghebbende is woonachtig in Nederland en heeft in 2009 deelgenomen aan een live pokertoernooi in Frankrijk. De inspecteur heeft ter zake van de daarmee behaalde speelwinsten naheffingsaanslagen kansspelbelasting en verzuimboeten opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen en de boeten terecht zijn opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-12/00658 tot en met BK-12/00662

Uitspraak d.d. 7 mei 2014

in het geding tussen:

[X] te [Z], belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [P], de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 juli 2012, nummers AWB 11/6530, AWB 11/6531, AWB 11/6533, AWB 11/6534 en AWB 11/6721, betreffende na te melden aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen.

Naheffingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 12 november 2009 over de maanden januari, februari, maart en mei van het jaar 2009 naheffingsaanslagen in de kansspelbelasting opgelegd ten bedrage van respectievelijk € 1.303, € 549, € 158 en € 648 (de eerste naheffingsaanslagen). Bij gelijktijdig met het opleggen van de naheffingsaanslagen genomen beschikkingen is bij elke naheffingsaanslag een boete opgelegd van € 50.

1.2. Op 26 april 2011 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 3.375 over de maanden januari, februari, maart, mei en september 2009 en bij gelijktijdig genomen beschikking een boete opgelegd van € 337 (de tweede naheffingsaanslag).

1.3. De Inspecteur heeft op respectievelijk 5 juli 2011 de eerste naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen en op 26 april 2011 de tweede naheffingsaanslag en boetebeschikking bij uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij de bestreden uitspraak het volgende beslist, waarbij de rechtbank belanghebbende als eiseres en de Inspecteur als verweerder heeft aangeduid:

- verklaart de beroepen, voor zover zij zijn gericht tegen de naheffingsaanslagen, gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar, maar laat de rechtsgevolgen daarvan in stand;

- verklaart het beroep dat is gericht tegen de bij de eerste naheffingsaanslagen gegeven boetebeschikking, ongegrond;

- verklaart het beroep, voor zover het is gericht tegen de bij de tweede naheffingsaanslag gegeven boetebeschikking, gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de boetebeschikking;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.311, te betalen aan eiser;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 41 aan eiser te vergoeden.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing