Home

Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:472, 14/03069

Hoge Raad, 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:472, 14/03069

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 februari 2015
Datum publicatie
27 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:472
Formele relaties
Zaaknummer
14/03069

Inhoudsindicatie

Artt. 1, lid 1, letter a en e, art. 2, lid 2, en art. 3, lid 1, letter a en c, Wet KSB (tekst 2009); art. 56 VWEU. Heffing van kansspelbelasting over resultaat dat is behaald bij binnen de EU gevestigde aanbieders van internetpoker is in strijd met de vrijheid van dienstenverkeer.

Uitspraak

27 februari 2015

nr. 14/03069

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 7 mei 2014, nrs. BK-12/00658 tot en met 12/00662, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s‑Gravenhage (nrs. AWB 11/6530, 11/6531, 11/6533, 11/6534 en 11/6721) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de kansspelbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende is inwoner van Nederland. In 2008 en 2009 heeft hij deelgenomen aan internetpoker en aan live pokertoernooien in het buitenland.

2.1.2.

In de maanden januari, februari, maart en mei 2009 heeft belanghebbende volgens eigen opgave met internetpoker respectievelijk € 4495, € 1895, € 546 en € 2236 gewonnen. Ter zake van deze bedragen zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen in de kansspelbelasting opgelegd voor een totaalbedrag van € 2658 (hierna: de eerste naheffingsaanslagen). Bij gelijktijdig genomen beschikkingen is aan belanghebbende bij iedere naheffingsaanslag een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 50.

2.1.3.

Belanghebbende heeft in januari 2009 deelgenomen aan een live pokertoernooi in [Q] (Frankrijk). Ter zake van de aldaar behaalde speelwinst is een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd van € 7543.

2.1.4.

In een rapport dat is uitgebracht naar aanleiding van een administratief onderzoek dat bij belanghebbende is uitgevoerd, is onder meer vermeld dat belanghebbende in de maanden januari, februari, maart, mei en september 2009 respectievelijk € 5119, € 2405, € 815, € 2143 en € 5639 heeft gewonnen met internetpoker. Over deze bedragen is belanghebbende in totaal € 4673 aan kansspelbelasting verschuldigd. Voorts is in het rapport vermeld dat belanghebbende over een prijs gewonnen bij een live pokertoernooi in [Q] in Frankrijk nog een extra bedrag van € 1360 aan kansspelbelasting is verschuldigd.

2.1.5.

Op basis van de bevindingen van het hiervoor in 2.1.4 vermelde onderzoek is aan belanghebbende een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd ten bedrage van € 3375 (€ 4673 + € 1360 - € 2658) (hierna: de tweede naheffingsaanslag).

2.2.

Voor het Hof was in geschil of de eerste en tweede naheffingsaanslagen en de bij de eerste naheffingsaanslagen opgelegde boeten terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder was – voor zover in cassatie nog van belang – in geschil of de heffing van kansspelbelasting over de met internetpoker gewonnen prijzen een bij het VWEU verboden belemmering vormt van het vrije verkeer van diensten en/of kapitaal en, als dat het geval is, of de belemmering kan worden gerechtvaardigd. In dat verband was voorts in geschil of de aanbieders van poker via internet zijn gevestigd in de EU.

2.3.1.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Nederlandse heffingssystematiek bij buitenlandse kansspelen in beginsel een belemmering vormt van het vrije verkeer van diensten. Volgens het Hof wordt het spelen van een buitenlands kansspel minder toegankelijk gemaakt voor in Nederland wonende spelers, omdat zij volgens het systeem van de Wet op de kansspelbelasting zelf worden belast naar in feite een hoger bedrag dan het geval is bij een binnenlands kansspel doordat zij in vergelijking met een binnenlandse organisator minder inzet kunnen verrekenen. Daardoor zullen zij minder vaak van de diensten van een buitenlandse organisator van kansspelen gebruik maken, zodat de met het spelen behaalde prijzen en de daarmee verband houdende grensoverschrijdende financiële stroom minder omvangrijk zijn, aldus het Hof. Voor deze belemmering heeft het Hof op Europees niveau geen rechtvaardiging gezien in redenen van algemeen belang of openbare orde.

2.3.2.

Het Hof heeft de plaats van vestiging van de organisatoren van de kansspelen via internet opgevat als de plaats waar de feitelijke leiding van de vennootschappen plaatsvindt, dat wil zeggen het bestuur en de administratie. De organisatoren van de kansspelen waaraan belanghebbende via internet heeft deelgenomen zijn volgens het Hof terug te leiden tot niet binnen de EU gevestigde vennootschappen: Everest Poker tot GIGA Media in Singapore, Pokerstars tot vennootschappen in Californië en Isle of Man en Full Tilt Poker tot vennootschappen op de Kanaaleilanden, Delaware vennootschappen en Antilliaanse vennootschappen. Voor de belastingheffing over prijzen behaald bij die internetspelen kan belanghebbende volgens het Hof geen beroep doen op het vrije verkeer van diensten.

2.3.3.

Omtrent de deelname aan het live pokertoernooi in [Q] (Frankrijk) heeft het Hof overwogen dat daarmee geen sprake is van een casinospel en dat belanghebbende kansspelbelasting is verschuldigd over de daar behaalde prijs. Voorts oordeelde het Hof dat ten aanzien van dit toernooi sprake is van een belemmering van het vrije verkeer van diensten, maar dat deze slechts door wetgeving kan worden weggenomen.

3 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

3.1.

De middelen komen onder meer op tegen de heffing van kansspelbelasting over de prijs die belanghebbende heeft gewonnen bij een live pokertoernooi in [Q] (Frankrijk). De middelen slagen in zoverre op de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2014, nr. 12/05519, ECLI:NL:HR:2014:1624, BNB 2014/221. In het verweerschrift wordt dit erkend en wordt geconcludeerd dat het aangegeven bedrag van € 7543 dient te worden gerestitueerd en dat de tweede naheffingsaanslag met (€ 8903 minus € 7543 =) € 1360 moet worden verminderd.

3.2.

De middelen zijn voorts gericht tegen ’s Hofs oordeel dat de organisatoren van de kansspelen waaraan belanghebbende via internet heeft deelgenomen zijn terug te leiden tot niet binnen de EU gevestigde vennootschappen.

3.3.

In zijn toelichting bij het in het incidentele beroep in cassatie aangevoerde middel betoogt de Staatssecretaris dat partijen er voor het Hof niet over van mening verschilden dat Everest Poker in het onderhavige jaar in de EU is gevestigd. Dit volgt uit het aanvullende stuk van de Inspecteur, bij het Hof ingekomen op 30 augustus 2013, waarin is vermeld dat het uitgangspunt in de onderhavige procedure is dat Everest Poker in 2009 haar statutaire zetel en/of de plaats waar haar bestuur feitelijk leiding geeft binnen de EU heeft, aldus dit betoog.

3.4.

Gelet op dit gezamenlijke uitgangspunt van partijen is ’s Hofs oordeel over de vestigingsplaats van Everest Poker zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onbegrijpelijk. In zoverre slaagt het daarop gerichte middel in het principale beroep.

3.5.

De middelen kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. het heden in de zaak met nummer 13/04929 gewezen arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht).

4 Beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel

5 Proceskosten

6 Beslissing