Home

Gerechtshof Den Haag, 04-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1902, BK-13/00325 tot en met BK-13/00334

Gerechtshof Den Haag, 04-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1902, BK-13/00325 tot en met BK-13/00334

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
4 juni 2014
Datum publicatie
19 augustus 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:1902
Formele relaties
Zaaknummer
BK-13/00325 tot en met BK-13/00334

Inhoudsindicatie

Bank Zonder Naam. In geschil is of de inspecteur de aanslagen en navorderingsaanslagen, de verhogingen, de boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente terecht heeft opgelegd c.q. genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-13/00325 tot en met BK-13/00334

Uitspraak d.d. 4 juni 2014

in het geding tussen:

[X] te [Z], belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst, kantoor [P], de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 27 februari 2013, nummers SGR 12/1050 tot en met SGR 12/1058 en SGR 12/1846, betreffende na te melden aan belanghebbende opgelegde aanslagen.

Navorderingsaanslagen, aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. De Inspecteur heeft op 7 november 2008 aan belanghebbende voor de jaren 2000, 2001, 2003 en 2004 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd en bij beschikkingen vergrijpboeten van 100 percent van de nagevorderde belasting. Voorts is bij gelijktijdig met de navorderingsaanslagen genomen beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. De Inspecteur heeft met dagtekening 5 december 2008 aan belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag IB/PVV opgelegd en bij beschikking een vergrijpboete van 100 percent.

1.3. De Inspecteur heeft met dagtekening 24 december 2008 aan belanghebbende voor de jaren 1997 tot en met 1999 navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd en bij beschikkingen voor de jaren 1998 en 1999 vergrijpboeten van 100 percent. De navorderingsaanslag over het jaar 1997 is verhoogd met 100 percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging de Inspecteur geen kwijtschelding heeft verleend.

1.4. De Inspecteur heeft met dagtekening 3 oktober 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2006 een aanslag IB/PVV opgelegd en bij beschikking een vergrijpboete van 100 percent.

1.5. De Inspecteur heeft voorts met dagtekening 30 december 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag IB/PVV opgelegd en bij beschikking een vergrijpboete van 100 percent.

1.6. Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen, aanslagen, verhogingen en boetebeschikkingen alsmede de beschikkingen heffingsrente bezwaar gemaakt.

1.7. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 2 januari 2012 en 31 januari 2012 de (navorderings)aanslagen alsmede de heffingsrenten gehandhaafd. De verhogingen en de vergrijpboetes voor de jaren 1997 tot en met 2001 en 2003 tot en met 2006 zijn op 25 februari 2012 verminderd met twintig percent en de boete voor het jaar 2007 is verminderd met tien percent vanwege overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.

1.8. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij de bestreden - in één geschrift vervatte - uitspraken het volgende beslist, waarbij de rechtbank belanghebbende als ”eiser” en de Inspecteur als ”verweerder” heeft aangeduid:

”De rechtbank:

- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de (navorderings-)aanslagen over de jaren 2001, 2003 tot en met 2007 en tegen de boete- en heffingsrentebeschikkingen over die jaren, gegrond;

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de (navorderings-)aanslagen over de jaren 2001 en 2003 tot en met 2007 en op de boete- en heffingsrentebeschikkingen over die jaren;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2001 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van ƒ 8.223;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2003 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van € 4.651;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2004 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van € 7.907;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2005 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van € 5.899;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2006 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van € 5.870;

- vermindert de navorderingsaanslag over het jaar 2007 in zoverre dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot een bedrag van € 4.844;

- vermindert de vergrijpboetes over 2001 en 2003 tot en met 2007 tot de bedragen zoals hiervoor in 47. zijn vermeld;

- wijzigt de beschikkingen heffingsrente aldus dat de heffingsrenten worden verminderd tot bedragen, berekend naar de nader vastgestelde bedragen van de (navorderings-) aanslagen over de jaren 2001 en 2003 tot en met 2007;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.768,50, te betalen aan eiser;

- draagt verweerder op het in de zaken SGR 12/1050 en SGR 12/1846 betaalde griffierecht van in totaal € 84 aan eiser te vergoeden.”

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Van belanghebbende is in hoger beroep een griffierecht geheven van in totaal € 118 voor de behandeling van zaken BK-13/00325 tot en met BK-13/00334. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 23 april 2014, gehouden te Den Haag. Voorafgaand aan de zitting heeft het Hof van de Inspecteur op 17 april 2014 nadere stukken ontvangen waarvan een afschrift is verzonden aan de wederpartij. Aldaar zijn partijen verschenen. De zaken zijn op dezelfde zitting behandeld als de zaken met kenmerknummers BK-12/00768 en BK-12/00769 . Van het verhandelde ter zitting is door de griffier één proces-verbaal gemaakt.

2.3. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst en heeft vervolgens tussen het Hof en partijen een briefwisseling plaatsgevonden. Met toestemming van partijen is een nadere mondelinge behandeling achterwege gebleven.

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing