Gerechtshof Den Haag, 24-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2511, BK-13-01749
Gerechtshof Den Haag, 24-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2511, BK-13-01749
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 juni 2014
- Datum publicatie
- 30 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:2511
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:168
- Zaaknummer
- BK-13-01749
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Boete. De arbeidsverhoudingen van belanghebbende met A en B BV in 2008 moeten worden aangemerkt als (fictieve) dienstbetrekkingen als bedoeld in art. 3, eerste lid, onderdeel c, Wet LB. De inkomsten ter zake van de werkzaamheden die belanghebbende heeft verricht voor C moeten worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/01749
Uitspraak d.d. 24 juni 2014
in het geding tussen:
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [P], de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2013, nummer SGR 13/4457, betreffende na te vermelden aanslag en beschikkingen.
Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.035. Bij tegelijkertijd genomen beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een verzuimboete opgelegd van € 226. Voorts is bij beschikking een bedrag van € 933 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.