Hoge Raad, 30-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:168, 14/03953
Hoge Raad, 30-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:168, 14/03953
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 januari 2015
- Datum publicatie
- 30 januari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:168
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:2511
- Zaaknummer
- 14/03953
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
30 januari 2015
Nr. 14/03953
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 juni 2014, nr. BK‑13/01749, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 oktober 2014, ter zake waarvan belanghebbende volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL bericht heeft gekregen dat de brief op de afhaallocatie kon worden afgehaald, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 19 november 2014, ter zake waarvan belanghebbende volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL bericht heeft gekregen dat de brief op de afhaallocatie kon worden afgehaald, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 17 december 2014. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruik gemaakt. De op 23 december 2014 bij de Hoge Raad ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 122 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.