Gerechtshof Den Haag, 25-07-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2532, BK-13/01479
Gerechtshof Den Haag, 25-07-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2532, BK-13/01479
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 25 juli 2014
- Datum publicatie
- 25 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:2532
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:2794, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-13/01479
Inhoudsindicatie
BPM. Proefprocedure. De inspecteur is gehouden een passende rente te vergoeden over in strijd met de regels van de EU geheven BPM. Het Hof heeft het rentepercentage vastgesteld op 4, steeds de hoogste van de wettelijke rente en de invorderingsrente. Die rente wordt vergoed over de periode waarin de kentekenhouder dat BPM-bedrag kwijt was (zie: het Irimie-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 18 april 2013, C-565/11). De kentekenhouders aan wie zo’n passende rente wordt vergoed, ontvangen van de inspecteur ook een proceskostenvergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/01479
Uitspraak van 25 juli 2014
in het geding tussen:
[X] B.V., statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 september 2013, nummers SGR 12/6408 tot en met SGR 12/6411, SGR 12/6413 tot en met SGR 12/6424, SGR 12/6426 tot en met SGR 12/6437, SGR 12/6441 tot en met SGR 12/6512, SGR 12/6514 tot en met SGR 12/6530, SGR 12/6539 tot en met SGR 12/6610 en SGR 12/6615 tot en met SGR 12/6623, voor zover het de zaak met het nummer SGR 12/6435 betreft.
Naheffingsaanslag, bezwaar en beroep
1.1. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) van € 979 opgelegd.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 2 juli 2012, heeft de Inspecteur het door belanghebbende ingediende bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd tot op nihil en een teruggaaf verleend van € 979. Daarbij heeft de Inspecteur een rentevergoeding verleend van € 5 en een proceskostenvergoeding toegekend van € 54,50. Deze bedragen zijn op 19 juli 2012 aan belanghebbende betaald.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de rechtbank ingesteld.
1.4. De rechtbank heeft de beroepen voor zover die betrekking hebben op de heffingsrente gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar voor zover die betrekking hebben op de heffingsrente vernietigd, bepaald dat de Inspecteur aan belanghebbende (heffings)rente vergoedt met inachtneming van het onder punt 4 van de uitspraak van de rechtbank overwogene, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan belanghebbende ten bedrage van € 1.000, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.416, te betalen aan belanghebbende, en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht in deze zaken van in totaal € 310 aan belanghebbende te vergoeden.