Home

Gerechtshof Den Haag, 24-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3446, BK-12-00772

Gerechtshof Den Haag, 24-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3446, BK-12-00772

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
24 september 2014
Datum publicatie
29 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:3446
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12-00772

Inhoudsindicatie

Verzoek om immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-12/00772

in het geding tussen:

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Leiderdorp, de heffingsambtenaar,

en

de Staat, de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag, door tussenkomst van de Raad voor de Rechtspraak, de Minister,

op het verzoek van belanghebbende om immateriële schadevergoeding in het kader van het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 augustus 2012, nummer AWB 11/7861.

Procesverloop

1.1.

Bij uitspraak van 25 november 2013 heeft het Hof in het hoofdgeding uitspraak gedaan. In die uitspraak heeft het Hof de bestreden uitspraak van de rechtbank bevestigd en het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Verdere loop van het geding in hoger beroep

2.1.

De Minister heeft bij brief van 4 april 2014 een schriftelijke reactie gegeven. Een afschrift hiervan is toegezonden aan belanghebbende en de heffingsambtenaar.

2.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 augustus 2014, gehouden te Den Haag. Belanghebbende en de heffingsambtenaar zijn verschenen. De Minister is niet verschenen. Ter zitting zijn tegelijk behandeld de hoger beroepen van belanghebbende met de kenmerken BK-13/01388, BK-13/01389, BK-13/01392, BK-13/01393, BK-13/01391, BK-13/01390 en BK-12/00772-isv. Voor zover door partijen stukken zijn overgelegd, worden die stukken geacht in alle genoemde zaken te zijn overgelegd. Tevens wordt hetgeen door partijen voor het overige is aangevoerd, aangemerkt als te zijn aangevoerd in alle genoemde zaken. Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt.

Nadere vaststaande feiten

3.1.

Bij uitspraak van 11 juli 2014 heeft de Hoge Raad op het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van dit Hof van 25 november 2013, nr. BK-12/00772, geoordeeld dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat belanghebbende klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Gelet op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing