Gerechtshof Den Haag, 11-02-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:437, BK-13-00426 en BK-13-00427
Gerechtshof Den Haag, 11-02-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:437, BK-13-00426 en BK-13-00427
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 11 februari 2014
- Datum publicatie
- 6 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:437
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1171, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- BK-13-00426 en BK-13-00427
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. De met ingang van 1 januari 2010 ingevoerde regeling in art. 5.20, derde lid, Wet IB 2001 en de uitvoering daarvan in art. 17a Uitvoeringsbesluit IB 2001 is in het geval van belanghebbende in strijd met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-13/00426 en BK-13/00427
Uitspraak d.d. 11 februari 2014
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst [P], de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende en van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 maart 2013, nummer AWB 12/7555 IB/PVV, betreffende na te melden aan belanghebbende voor het jaar 2010 opgelegde aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 8 september 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2010 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € [...] en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € [...].
1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juli 2012 de bezwaren tegen het vastgestelde inkomen uit sparen en beleggen afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 vergoedt.