Gerechtshof Den Haag, 15-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1025, BK-14-00379 t-m BK-14-00388
Gerechtshof Den Haag, 15-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1025, BK-14-00379 t-m BK-14-00388
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 15 april 2015
- Datum publicatie
- 29 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:1025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:3040, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-14-00379 t-m BK-14-00388
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen terecht aan belanghebbende heeft opgelegd, onderscheidenlijk gegeven.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/00379 t/m BK-14/00388
Uitspraak d.d. 15 april 2015
in het geding tussen:
[X] B.V. (voorheen: [Y] B.V.), gevestigd te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Den Haag, de Inspecteur,
op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 6 maart 2014, nummers SGR 13/1211 t/m 13/1251 en SGR 14/897 t/m 14/901, betreffende de onder 1.1 vermelde naheffingsaanslagen en beschikkingen.
Naheffingsaanslagen, beschikkingen, bezwaren en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende naheffingsaanslagen in de loonheffingen opgelegd en boetebeschikkingen gegeven:
Heffingstijdvak |
Dagtekening |
Naheffingsaanslag loonheffingen |
Vergrijpboete |
Verzuimboete |
01 08 2011 t/m 31 08 2011 |
20 07 2012 |
€ 40.825 |
€ 20.412 |
- |
01 09 2011 t/m 30 09 2011 |
20 07 2012 |
€ 36.611 |
€ 18.305 |
- |
01 10 2011 t/m 31 10 2011 |
20 07 2012 |
€ 48.323 |
€ 24.161 |
- |
01 11 2011 t/m 30 11 2011 |
20 07 2012 |
€ 78.594 |
€ 39.297 |
- |
01 12 2011 t/m 31 12 2011 |
20 07 2012 |
€ 52.910 |
€ 26.455 |
- |
01 01 2012 t/m 31 01 2012 |
20 07 2012 |
€ 39.336 |
€ 19.668 |
- |
01 02 2012 t/m 29 02 2012 |
08 08 2012 |
€ 33.514 |
€ 16.757 |
- |
01 03 2012 t/m 31 03 2012 |
09 08 2012 |
€ 32.561 |
€ 16.280 |
- |
01 04 2012 t/m 30 04 2012 |
13 08 2012 |
€ 28.505 |
- |
€ 570 |
01 05 2012 t/m 31 05 2012 |
29 08 2012 |
€ 26.686 |
- |
€ 533 |
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank). In verband daarmee is in de zaak waaraan het Hof het dossiernummer 14/00379 heeft toegekend, een griffierecht van € 318 geheven; in de andere zaken heeft de griffier van de rechtbank geen griffierechten geheven. Bij in één geschrift verenigde uitspraken van 6 maart 2014 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is een griffierecht van € 493 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Bij fax van 20 februari 2015 heeft de Inspecteur een nader stuk ingezonden waarvan een afschrift is verzonden aan belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting van het Hof heeft plaatsgehad op 4 maart 2015. Aldaar is de Inspecteur wel en belanghebbende niet verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 6 februari 2015 aan het adres [A]te [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens door de griffier bij PostNL ingewonnen inlichtingen (‘track and trace’) is deze brief op 7 februari 2015 op het zo-even genoemde adres van belanghebbende bezorgd.
Bij vonnis van 12 mei 2014 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, belanghebbende in staat van faillissement verklaard. Bij brief van 15 oktober 2014 heeft de griffier van het Hof de door de rechtbank Gelderland aangewezen curator, mr. [B] te [C] (hierna: de curator), verzocht om aan het Hof mee te delen of hij in dit geding als partij in de plaats van belanghebbende treedt. De curator heeft niet op deze brief gereageerd. Verder heeft de griffier van het Hof de curator een afschrift van het onder 2.2 genoemde nadere stuk van de Inspecteur toegezonden. Ook hierop heeft de curator niet gereageerd. De Inspecteur heeft geen schorsing van het geding gevraagd om de curator op te roepen om als partij in de plaats te treden van belanghebbende. Derhalve is het geding tussen de belanghebbende en de Inspecteur voortgezet.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.