Gerechtshof Den Haag, 24-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2011, BK-14_01020 BK-14_01022 BK-14_001035 BK-14_01037
Gerechtshof Den Haag, 24-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2011, BK-14_01020 BK-14_01022 BK-14_001035 BK-14_01037
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 juni 2015
- Datum publicatie
- 15 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2011
- Formele relaties
- Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2013:3870
- Zaaknummer
- BK-14_01020 BK-14_01022 BK-14_001035 BK-14_01037
Inhoudsindicatie
Belanghebbende verzoekt herziening van de uitspraak van dit Hof van 9 oktober 2013, nummers BK-11/00784, BK-11/00786, BK-11/00803 en BK-11/00805, voor zover dit Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 1995 en de navorderingsaanslag VB voor het jaar 1996 voldoende voortvarendheid heeft betracht. Dat oordeel staat onherroepelijk vast.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/01020, BK-14/01022, BK-14/01035 en BK-14/01037
Uitspraak d.d. 24 juni 2015
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
inzake het verzoek om herziening van belanghebbende van de uitspraken van het Gerechtshof van 9 oktober 2013, nummers BK-11/00784, BK-11/00786, BK-11/00803 en BK-11/00805 betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.
Navorderingsaanslagen, verhogingen, boetebeschikkingen, beschikkingen heffingsrente, bezwaar en loop van het geding
De Inspecteur heeft op 31 december 2007 aan belanghebbende voor de jaren 1995 en 2002 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd alsmede een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting (VB) voor het jaar 1996. De navorderingsaanslagen over de jaren 1995 en 1996 zijn verhoogd met 100 percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend. Bij gelijktijdig met de navorderingsaanslag voor het jaar 2002 genomen beschikking is een vergrijpboete van 100 percent van de nagevorderde belasting opgelegd. Tevens is bij gelijktijdig met de navorderingsaanslagen genomen beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 30 december 2008 voor de jaren 1996 tot en met 2000 en op 24 december 2008 voor de jaren 2001, 2003 en 2004 navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd. Tevens zijn op 30 december 2008 navorderingsaanslagen VB voor de jaren 1997 tot en met 2000 opgelegd. De navorderingsaanslagen voor de jaren 1996 en 1997 zijn telkens verhoogd met 100 percent van de nagevorderde belasting, van welke verhogingen geen kwijtschelding is verleend. Bij gelijktijdig met de navorderingsaanslagen voor de jaren 1998 tot en met 2001, 2003 en 2004 genomen beschikkingen zijn vergrijpboetes van 100 percent van de nagevorderde belasting opgelegd. Voorts is bij gelijktijdig met alle navorderingsaanslagen genomen beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrenten, verhogingen en boetebeschikkingen bezwaar gemaakt. Bij in twee geschriften vervatte uitspraken op bezwaar van 4 december 2009 respectievelijk 11 juni 2010 heeft de Inspecteur de onder 1.1 onderscheidenlijk 1.2 genoemde navorderingsaanslagen, verhogingen, vergrijpboetes en heffingsrenten gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij de bestreden - in één geschrift vervatte - uitspraken het volgende beslist, waarbij de rechtbank belanghebbende als eiser en de Inspecteur als verweerder heeft aangeduid:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen over de jaren 1996 tot en met 2004, gegrond;
- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de navorderingsaanslagen vermogensbelasting, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen over de jaren 1997 tot en met 2000, gegrond;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen over de jaren 1996 tot en met 2004;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de navorderingsaanslagen vermogensbelasting, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen over de jaren 1997 tot en met 2000;
- vernietigt de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen en de heffingsrentebeschikkingen over de jaren 1996 tot en met 2001;
- vernietigt de navorderingsaanslagen vermogensbelasting en de heffingsrentebeschikkingen over de jaren 1997 tot en met 2000;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2002 tot een naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.877;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2003 tot een naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 16.026;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2004 tot een naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 19.752;
- vernietigt de in de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over de jaren 1996 tot en met 2001 begrepen verhogingen en vergrijpboetes;
- vernietigt de in de navorderingsaanslagen vermogensbelasting over de jaren 1997 tot en met 2000 begrepen verhogingen en vergrijpboetes;
- vermindert de in de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over de jaren 1995, 2002 tot en met 2004 en in de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 1996 begrepen vergrijpboetes tot de bedragen zoals hiervoor in de kolom verhoging/boete na matiging in 4.41. zijn vermeld;
- wijzigt de beschikkingen heffingsrente aldus dat de heffingsrenten worden verminderd tot bedragen, berekend naar de nader vastgestelde bedragen van de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over de jaren 2002 tot en met 2004;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- veroordeelt verweerder de kosten van het bezwaar en het beroep tot een bedrag van € 2.730 aan eiser te voldoen;
- gelast dat verweerder het door eiser in de zaak AWB 10/5016 betaalde griffierecht van in totaal € 41 aan hem vergoedt.”
De in voormeld citaat genoemde rechtsoverweging 4.41 van de rechtbank luidt:
”4.41. Gelet op het vorenoverwogene dienen de onderstaande verhogingen en vergrijpboetes tot de volgende bedragen te worden verminderd:
Navorderingsaanslagen IB/PVV verhoging / boete (100%) verhoging / boete na matiging
1995 ƒ 43.873 (€ 19.908) € 16.921
2002 € 4.163 € 3.538
2003 € 4.774 € 4.535
2004 € 5.218 € 4.957
Navorderingsaanslagen VB verhoging / boete (100%) verhoging / boete na matiging
1996 ƒ 11.760 (€ 5.336) € 4.535.”.
Belanghebbende en de Inspecteur zijn van de uitspraken van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft – voor zover van belang – de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tegen de uitspraak van het Hof is geen cassatie ingesteld.
Loop van het geding met betrekking tot het verzoek om herziening
Belanghebbende heeft op 15 augustus 2014, ingekomen 18 augustus 2014, bij het Hof een verzoek tot herziening van de uitspraken van het Hof ingediend. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 122. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgevonden op 29 april 2015 te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt. Het Hof heeft partijen bij brief van 5 juni 2015 bericht dat het naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 1 mei 2015, 14/02874, ECLI:Nl:2015:1105 geen aanleiding ziet het onderzoek ter zitting te heropenen.