Gerechtshof Den Haag, 22-05-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2350, BK-14/00374
Gerechtshof Den Haag, 22-05-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2350, BK-14/00374
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 mei 2015
- Datum publicatie
- 3 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2350
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:1127, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-14/00374
Inhoudsindicatie
Partijen houdt in hoger beroep, in zoverre net als voor de rechtbank, het antwoord op de vragen verdeeld of de Inspecteur heeft geweigerd uitspraak te doen en of belanghebbende recht heeft op een dwangsom en op een vergoeding van de (werkelijke) kosten in de bezwaarfase.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00374
Uitspraak van 22 mei 2015
in het geding tussen:
[X] V.O.F. te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 maart 2014, nr. SGR 13/7894.
Bezwaar, beroep, hoger beroep en feiten
Belanghebbende doet over april 2013 aangifte voor de loonheffingen van € 17.845, draagt € 9.500 af en maakt tegen de afdracht bezwaar. Het bezwaarschrift vermeldt:
"(…) Het bestreden bedrag is € 8.591. Dit betreft een loonheffing waarvan inhoudingsplichtige van mening is dat geen sprake is van loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. (…)"
Belanghebbende stelt de Inspecteur schriftelijk in gebreke vanwege het niet (tijdig) hebben beslist op het bezwaar en verzoekt alsnog binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling uitspraak op bezwaar te doen, waarbij te kennen is gegeven dat een dwangsom is verschuldigd, als niet binnen de termijn op het bezwaar wordt beslist.
Bij uitspraak op bezwaar verklaart de Inspecteur het bezwaar gegrond en wijst het verzoek om een kostenvergoeding af. De uitspraak vermeldt:
"(…) Binnen de hierna te omschrijven kaders wijs ik uw bezwaarschriften toe. Het boekenonderzoek is nog niet afgesloten. De belastingdienst ziet geen kans om voor 22 augustus a.s. een gemotiveerde uitspraak op bezwaar te doen. Ik wijs u en [X] V.O.F. er met nadruk op dat ik overigens niet heb beoordeeld of de aangifte over april 2013 inhoudelijk juist is. Aan deze toewijzing kunnen derhalve geen rechten worden ontleend met betrekking tot de verschuldigde loonheffingen van genoemde personen voor de maanden volgende op april 2013, noch ten aanzien van niet in de aangifte opgenomen overige vennoten van [X] voor de maand april en volgende maanden. (…) U hebt om een kostenvergoeding verzocht. Dit bezwaarschrift is een bezwaarschrift tegen de afdracht van loonheffingen over de maand april 2013 door [X] V.O.F. Er wordt volledig aan het bezwaar tegemoet gekomen. Er is naar mijn mening dan ook geen sprake van onrechtmatige daad aan de zijde van de belastingdienst die tot het vergoeden van kosten leidt. Ik wijs uw verzoek om een kostenvergoeding af."
De Inspecteur wijst toekenning van een dwangsom af, omdat binnen twee weken na de ontvangst van de ingebrekestelling uitspraak op bezwaar is gedaan. Het bezwaar tegen de afwijzing verklaart de Inspecteur ongegrond.
Belanghebbende stelt tegen de uitspraak op bezwaar en de afwijzing van een dwangsom beroep bij de rechtbank in. Een griffierecht van € 318 is geheven.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om toekenning van een dwangsom af.
Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 493 is geheven.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, de Inspecteur een conclusie van dupliek.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 10 april 2015 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.