Gerechtshof Den Haag, 02-10-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2902, BK-13/00128
Gerechtshof Den Haag, 02-10-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2902, BK-13/00128
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 oktober 2015
- Datum publicatie
- 21 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2902
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BY7087, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-13/00128
Inhoudsindicatie
Net als voor de rechtbank is in hoger beroep de naheffing in geschil. Het geschil spitst zich toe, naast de vraag of sprake is geweest van reële leveringen, op de vraag of belanghebbende weet of heeft moeten weten dat zij deelneemt aan een fraude in de sfeer van de omzetbelasting (btw-carrouselfraude) in de handelsketen waarvan zij deel uitmaakt
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/00128
Uitspraak van 2 oktober 2015
in het geding tussen:
[X] B.V. (inmiddels in liquidatie), statutair gevestigd te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 november 2012, nr. AWB 12/459.
Bezwaar en beroep
Aan belanghebbende is over het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 november 2005 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 10.222.225 opgelegd en is bij beschikking € 1.484.134 aan heffingsrente berekend.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikking gehandhaafd.
Tegen de uitspraken van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 302 is geheven.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Hoger beroep
Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 466 is geheven.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 18 oktober 2013 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.
Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst, heeft tussen het Hof en partijen een briefwisseling plaatsgevonden en is ook gewacht op rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Een nadere zitting is gepland voor 11 september 2015. De gemachtigden van belanghebbende hebben bij faxbericht van 2 september 2015 meegedeeld, in reactie op de uitnodiging voor de zitting, dat zij op grond van diverse omstandigheden niet langer (kunnen) optreden als gemachtigden en dat zij zich als zodanig afmelden. De griffier heeft mr. [A] in diens hoedanigheid van vereffenaar van belanghebbende op de hoogte gesteld van de voorgenomen zitting. Deze heeft op 3 september 2015 telefonisch te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan nog een zitting en heeft op 8 september 2015 ook bericht niet op de zitting te zullen verschijnen. De Inspecteur heeft op 4 september 2015 telefonisch te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan nog een zitting en heeft op 9 september 2015 ook bericht een nadere zitting niet nodig te vinden. Geen van de partijen heeft uitstel van de zitting gevraagd. Het Hof heeft besloten de zitting niet te laten doorgaan en het onderzoek van de zaak te sluiten.