Home

Gerechtshof Den Haag, 10-06-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1737, BK 15/00294 t/m BK 15/00297

Gerechtshof Den Haag, 10-06-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1737, BK 15/00294 t/m BK 15/00297

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
10 juni 2016
Datum publicatie
19 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:1737
Formele relaties
Zaaknummer
BK 15/00294 t/m BK 15/00297

Inhoudsindicatie

Compromis

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-15/00294 t/m BK-15/00297

in het geding tussen:

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 maart 2015, nrs. SGR 14/379, SGR 14/1071, SGR 14/2128 en SGR 14/2132.

Procesverloop

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd.

1.1.2.

Aan belanghebbende zijn over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) met bij beschikking een boete van 25 percent en een navorderingsaanslag in de Zvw opgelegd.

1.1.3.

Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2010 een aanslag IB/PVV en een aanslag Zvw opgelegd.

1.1.4.

Telkens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen 2008 en 2009, de beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikking gehandhaafd, de aanslagen IB/PVV en Zvw 2010 verminderd en de beschikkingen heffingsrente met inachtneming van die verminderingen gewijzigd.

1.3.

Tegen de uitspraken van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Aan griffierechten is in totaal € 134 geheven.

1.4.

De rechtbank heeft de beroepen betreffende de navorderingsaanslag Zvw 2009, de aanslag Zvw 2010 en de beschikkingen heffingsrente ongegrond verklaard, de beroepen betreffende de navorderingsaanslag Zvw 2008, de navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de aanslag IB/PVV 2010, de boetebeschikking en de beschikkingen heffingsrente gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslag Zvw 2008 verminderd tot een naar een bijdrage-inkomen van € 20.633, de beschikking heffingsrente met inachtneming van die vermindering gewijzigd, de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.831, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente met inachtneming van die vermindering gewijzigd, de aanslag IB/PVV 2010 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.488 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.951, de beschikking heffingsrente met inachtneming van die vermindering gewijzigd, en de Inspecteur opgedragen de griffierechten aan belanghebbende te vergoeden.

1.5.

Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 123 is geheven.

1.6.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 mei 2016 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.

Beoordeling

2.1.

Ter zitting hebben partijen ter beslechting van de geschilpunten bij wijze van compromis overeenstemming bereikt, inhoudende dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 wordt gewijzigd in die zin dat de stakingswinst € 100.000 bedraagt (was € 155.101), onder handhaving van de overige aanslagelementen, met dienovereenkomstige aanpassing van de beschikking heffingsrente, dat het percentage van de boete wordt verlaagd van 25 naar 10, dat de aanslag IB/PVV 2010 wordt verminderd in die zin dat de door de rechtbank vastgestelde grondslag van het inkomen uit sparen en beleggen wordt verlaagd met de waarde van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , resulterend in een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van (€ 323.775 [vastgesteld door de rechtbank] / € 77.000 = € 246.775 x 4% =) € 9.871, met dienovereenkomstige aanpassing van de beschikking heffingsrente, dat de uitspraak van de rechtbank voor het overige in stand blijft, dat partijen de eigen proceskosten dragen en dat de Inspecteur het griffierecht in hoger beroep aan belanghebbende vergoedt.

2.2.

Het Hof volgt partijen.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- bevestigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen over de navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de aanslag IB/PVV 2010, de bijbehorende beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikking;

- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur die zien op de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 en de aanslag IB/PVV 2010, de bijbehorende beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikking;

- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 in die zin dat de stakingswinst wordt vastgesteld op € 100.000, onder handhaving van de overige elementen van de navorderingsaanslag;

- wijzigt de bijbehorende beschikking heffingsrente met inachtneming van die vermindering;

- wijzigt de boetebeschikking in die zin dat de boete wordt verminderd tot 10 percent van de belasting;

- vermindert de aanslag IB/PVV 2010 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.488 (ongewijzigd) en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.871;

- wijzigt de bijbehorende beschikking heffingsrente met inachtneming van die vermindering; en

- gelast de Inspecteur aan belanghebbende € 123 aan griffierecht te vergoeden.

De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en W.M.G. Visser, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.W.P. van Oosten. De beslissing is op 10 juni 2016 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

- - de naam en het adres van de indiener;

- - de dagtekening;

- - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- - de gronden van het beroep in cassatie.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.