Gerechtshof Den Haag, 17-08-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2397, BK-15/01014 en BK-15/01015
Gerechtshof Den Haag, 17-08-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2397, BK-15/01014 en BK-15/01015
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 augustus 2016
- Datum publicatie
- 18 augustus 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:2397
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2986, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-15/01014 en BK-15/01015
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is in geschil of belanghebbende recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs in de zin van artikel 14 van de WVA. Het geschil spitst zich toe op de vragen: Is de Inspecteur bevoegd (marginaal) te toetsen of de door belanghebbende aangeboden opleiding Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent voldoet aan de daaraan in de Wet educatie en beroepsonderwijs gestelde eisen? Heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat de door haar aangeboden beroepsbegeleidende leerweg voldoet aan de daaraan in de Wet educatie en beroepsonderwijs gestelde eisen, in het bijzonder aan de eis dat het praktijkdeel daarvan ten minste 60 percent van de studieduur in beslag neemt? Verplichten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en/of het beginsel van behoorlijke belangenafweging de Inspecteur om met betrekking tot de genoemde opleiding aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 afdrachtvermindering onderwijs te verlenen? Had de rechtbank bij de bepaling van de proceskostenvergoeding het nadere stuk van belanghebbende van 20 maart 2015 moeten aanmerken als conclusie van repliek en ter zake 0,5 punt moeten toekennen?
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-15/01014 en BK-15/01015
Uitspraak d.d. 17 augustus 2016
in het geding tussen:
[X] Uitzendbureau B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 26 augustus 2015, nummers SGR 14/9029 en SGR 14/9030, betreffende de onder 1.1 vermelde naheffingsaanslagen en beschikkingen.
Naheffingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende zijn voor de tijdvakken 2010 en 2011 naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 48.475 (2010) en € 147.208 (2011). De Inspecteur heeft daarbij bij gelijktijdig gegeven beschikkingen aan belanghebbende vergrijpboetes opgelegd van € 4.847 (2010) en € 4.920 (2011) en heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 2.684 (2010) en € 4.195 (2011).
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren afgewezen.
Belanghebbende heeft hiertegen beroepen bij de rechtbank ingesteld. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 328.
De rechtbank heeft de beroepen voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen gegrond verklaard, de beroepen voor zover gericht tegen de naheffingsaanslagen ongegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar inzake de boetebeschikkingen vernietigd, de boetebeschikkingen vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.468, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van door belanghebbende geleden immateriële schade vastgesteld op € 500 en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht ten bedrage van € 328 aan haar te vergoeden.