Gerechtshof Den Haag, 07-12-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:4036, BK-16/00234, BK-16/00235 en BK-16/00236
Gerechtshof Den Haag, 07-12-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:4036, BK-16/00234, BK-16/00235 en BK-16/00236
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 7 december 2016
- Datum publicatie
- 11 januari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:4036
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2334
- Zaaknummer
- BK-16/00234, BK-16/00235 en BK-16/00236
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vragen of de Rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard voor zover de beroepen van belanghebbende betrekking hebben op de beoordeling van het (on)juist verloop van de administratieve beroepsprocedures; na de vernietiging van de uitspraken op bezwaar van de invorderingsambtenaar terecht zelf in de zaak heeft voorzien; de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk had moeten verklaren; terecht de behandeling van het cassatieberoep buiten aanmerking heeft gelaten bij de bepaling van de duur van de overschrijding van de redelijke termijn
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00234, BK-16/00235 en BK-16/00236
Uitspraak van 7 december 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de invorderingsambtenaar van de gemeente Spijkenisse, de invorderingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van Rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 30 maart 2016, nummer ROT 14/8703, ROT 14/875 en ROT 14/8706.