Gerechtshof Den Haag, 23-03-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:819, BK-15/00345
Gerechtshof Den Haag, 23-03-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:819, BK-15/00345
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 23 maart 2016
- Datum publicatie
- 29 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:819
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:262, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-15/00345
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of de Verordening onverbindend is omdat de opbrengst van de rioolheffing hoger is dan artikel 228a van de Gemeentewet toestaat; of de woningen deel uitmaken van een in artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) bedoelde onroerende zaak.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00345
Uitspraak d.d. 23 maart 2016
in het geding tussen:
[X] B.A. te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Goeree-Overflakkee, de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 23 maart 2015, nummer ROT 13/6383, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslagen.
Aanslagen, bezwaren en geding in eerste aanleg
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 181, op één aanslagbiljet (hierna: het aanslagbiljet) bekendgemaakte, aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: de aanslagen) opgelegd.
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 318. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 497. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 10 februari 2016. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.