Home

Hoge Raad, 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:262, 16/02411

Hoge Raad, 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:262, 16/02411

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 februari 2017
Datum publicatie
17 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:262
Formele relaties
Zaaknummer
16/02411

Inhoudsindicatie

Art. 16, letter e, Wet WOZ. Een terrein bestemd voor verblijfsrecreatie wordt ook “als zodanig geëxploiteerd” indien de exploitatie zonder winstoogmerk plaatsvindt en ook als de exploitatie-opbrengsten aan anderen dan de eigenaar toekomen.

Uitspraak

17 februari 2017

nr. 16/02411

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 maart 2016, nr. BK-15/00345, op het hoger beroep van de Coöperatieve Vereniging [X] B.A. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 13/6383) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Goeree‑Overflakkee. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 8 december 2016 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:1255).

Het College heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de klacht

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende is eigenaar van “[A]”, een aan de [a-straat] te [Z] gelegen bungalowpark (hierna: het bungalowpark). Het bungalowpark bestaat uit een perceel grond, de daarop aangelegde infrastructuur en de daarop gebouwde eigendommen, waaronder 181 recreatiewoningen, een ontvangstgebouw, een taveerne, een spartelbad en een tennisveld.

2.1.2.

Belanghebbende verleent aan haar leden het recht om een recreatiewoning op het bungalowpark te gebruiken. Het lid aan wie een gebruiksrecht is verleend, kan de recreatiewoning zelf gebruiken of verhuren. Voor de verhuur kan hij gebruik maken van diensten verleend door de daartoe door belanghebbende opgerichte Stichting Servicebureau [B]. Een deel van de recreatiewoningen wordt verhuurd. Dat gebeurt onder marktomstandigheden overeenstemmend met die waaronder commerciële exploitanten van recreatieterreinen opereren.

2.1.3.

De Verordening rioolheffing 2013 van de gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: de Verordening) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

b. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 4 Belastingobject

1. Een perceel is een roerende of onroerende zaak.

2. Als één onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, met dien verstande dat bouwwerken of gebouwde eigendommen waarin pleegt te worden overnacht en die deel uitmaken van een in artikel 16, onderdeel e, van deze wet bedoelde onroerende zaak, als zelfstandige roerende of onroerende zaken (recreatiewoningen en stacaravans) worden aangemerkt.

(…)

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. Indien het perceel een woning is, wordt de belasting geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

1. Het tarief van de belasting bedraagt voor een perceel dat een woning is € 212.

(…)

3. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief van de belasting voor een perceel dat een bouwwerk of gebouwd eigendom is waarin pleegt te worden overnacht en die deel uitmaakt van een in artikel 16, onderdeel e van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde onroerende zaak en ingevolge artikel 4, tweede lid, van deze verordening als zelfstandige roerende of onroerende zaak wordt aangemerkt € 142,00.”

2.1.4.

Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2013 voor de 181 op het bungalowpark gelegen recreatiewoningen aanslagen rioolheffing eigenaar opgelegd, berekend naar het in artikel 6, lid 1, van de Verordening genoemde tarief van telkens € 212 (hierna: de aanslagen).

2.1.5.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de recreatiewoningen deel uitmaken van een in artikel 16, letter e, van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) bedoelde onroerende zaak en dat daarom het verlaagde tarief van telkens € 142 van artikel 6, lid 3, van de Verordening van toepassing is.

2.2.

Artikel 16, letter e, van de Wet WOZ heeft betrekking op, voor zover hier van belang: een geheel van twee of meer eigendommen, gedeelten daarvan of samenstellen van (gedeelten van) eigendommen “dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd.” Het Hof heeft geoordeeld dat de reikwijdte van de woorden “als zodanig wordt geëxploiteerd” niet beperkt is tot exploitatie met een winstoogmerk. Exploitatie in welke vorm dan ook volstaat om te voldoen aan het vereiste dat een recreatieterrein “als zodanig wordt geëxploiteerd”, aldus het Hof. Het Hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de aanslagen verminderd tot € 142 per recreatiewoning.

De klacht komt op tegen dit oordeel.

2.3.1.

In cassatie is niet bestreden de vaststelling van het Hof dat het bungalowpark een geheel van twee of meer eigendommen, gedeelten daarvan of samenstellen van (gedeelten van) eigendommen is dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt.

2.3.2.

Zoals in de onderdelen 5.5 en 5.6 van de conclusie van de Advocaat-Generaal is uiteengezet, heeft het Hof terecht tot uitgangspunt genomen dat de reikwijdte van de woorden “als zodanig wordt geëxploiteerd” in artikel 16, letter e, van de Wet WOZ niet beperkt is tot exploitatie met een winstoogmerk.

2.4.

Volgens de klacht heeft het Hof miskend dat slechts sprake is van één terrein dat “als zodanig geëxploiteerd wordt” indien het terrein als één geheel, met inbegrip van de op het terrein gelegen recreatiewoningen, door de eigenaar zelf wordt geëxploiteerd.

2.5.

De klacht faalt. In de tekst van artikel 16, letter e, van de Wet WOZ noch in de geschiedenis van haar totstandkoming zijn aanknopingspunten te vinden voor de door het College verdedigde beperkte opvatting. Het moet er daarom voor worden gehouden dat voor de toepassing van die bepaling enkel is vereist dat het voor recreatie bestemde terrein als zodanig, dat wil zeggen: overeenkomstig die bestemming, wordt geëxploiteerd. Daarom is niet van belang door welke persoon of personen de exploitatie van het terrein plaatsvindt. Evenmin is van belang aan welke persoon of personen de exploitatie‑opbrengst toekomt.

3 Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4 Beslissing