Home

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1264, BK-15/00879, BK-15/00880, BK-15/00881 en BK-15/00882

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1264, BK-15/00879, BK-15/00880, BK-15/00881 en BK-15/00882

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
2 mei 2017
Datum publicatie
17 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1264
Formele relaties
Zaaknummer
BK-15/00879, BK-15/00880, BK-15/00881 en BK-15/00882

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is - naar het Hof begrijpt - in rolnummer BK-15/00879 (Rechtbank SGR 10/8258) in geschil of: de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd omdat deze niet binnen de termijn is gedaan; de Inspecteur wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar een dwangsom als bedoeld in artikel 4:17, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), heeft verbeurd;

de primitieve aanslag IB/PVV 2005 tijdig is opgelegd; de hoorplicht, het inzagerecht en het verdedigingsbeginsel zijn geschonden; belanghebbende en haar echtgenoot kunnen worden aangemerkt als fiscale partners; het leerstuk van de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing is; belanghebbende negatieve inkomsten uit eigen woning geniet; belanghebbende kan worden aangemerkt als ondernemer; de verliesvaststellingsbeschikking op het juiste bedrag is vastgesteld; het saldo van de te verrekenen verliezen op een te laag bedrag is vastgesteld; het bedrag van de nog te verrekenen pga op een te laag bedrag is vastgesteld; het voordeel uit sparen en beleggen op de juiste hoogte is vastgesteld; de verliesvaststellingsbeschikking en de beschikking niet in aanmerking genomen pga voortijdig zijn genomen; belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op gewekt vertrouwen; sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; en of belanghebbende recht heeft op immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-15/00879, BK-15/00880, BK-15/00881 en BK-15/00882

Uitspraak van 2 mei 2017

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de (thans) Belastingdienst/kantoor Hoofddorp, de Inspecteur,

op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 29 juni 2015, nummers SGR 10/8258, SGR 11/5393, SGR 11/5394 en SGR 11/5395, betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.

(Navorderings)aanslagen, beschikkingen, bezwaren en gedingen in eerste aanleg

BK-15/00879

1.1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil, met verrekening van € 3.642 aan persoonsgebonden aftrek (hierna: pga). De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil en de op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 25.073.

1.1.2. Belanghebbende heeft tegen een fictieve weigering van het doen van uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 10/8258) heeft het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar, tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2005, alsmede tegen de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2004 niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

BK-15/00880

1.2.1. Aan belanghebbende is over het jaar 2005 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 14.024. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingsaanslag, de op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 20.760 en bij beschikking € 460 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.2. Aan belanghebbende is over het jaar 2005 voorts een navorderingsaanslag premie Ziekenfondswet (hierna: Zfw) opgelegd naar een premie-inkomen van € 14.024. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 228 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.3. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren afgewezen.

1.2.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5393) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2005 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2004 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor zover gericht tegen de navorderingsaanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente gegrond verklaard, de navorderingsaanslag IB verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.859, de navorderingsaanslag Zfw verminderd tot een berekend naar een premie-inkomen van € 6.859, de beschikkingen inzake heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de beschikking op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

BK-15/00881

1.3.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.908. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil, de op 31 december 2006 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 20.760 en bij beschikking € 612 heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.3.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5394) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2006 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2005 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de beschikking op 31 december 2006 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

BK-15/00882

1.4.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 18.956. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil, de op 31 december 2007 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 20.760 en bij beschikking € 496 heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.4.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5395) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2007 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2006 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de beschikking op 31 december 2007 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.

Loop van de gedingen in hoger beroep

Vaststaande feiten

"2.2.1 Bevindingen

"5.1 Verwerpen administratie en omkering/verzwaring bewijslast

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van de hoger beroepen

Proceskosten en griffierecht

Beslissing