Home

Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:417, 17/02797

Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:417, 17/02797

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 maart 2018
Datum publicatie
23 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:417
Formele relaties
Zaaknummer
17/02797

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

23 maart 2018

Nr. 17/02797

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2017, nrs. BK-15/00879, BK-15/00880, BK-15/00881 en BK-15/00882, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 10/8258, SGR 11/5393, SGR 11/5394 en SGR 11/5395) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2005, 2006 en 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en over het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslagen in de IB/PVV en premie Ziekenfondswet, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2005, 2006 en 2007 gegeven beschikkingen als bedoeld in de artikelen 3.151, lid 1 en 6.2a, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing