Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1269, BK-15/00890, BK-15/00891, BK-15/00892 en BK-15/00893
Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1269, BK-15/00890, BK-15/00891, BK-15/00892 en BK-15/00893
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 mei 2017
- Datum publicatie
- 10 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1269
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:7699, Meerdere afhandelingswijzen
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:409
- Zaaknummer
- BK-15/00890, BK-15/00891, BK-15/00892 en BK-15/00893
Inhoudsindicatie
in geschil of: a. de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd omdat deze niet binnen de termijn is gedaan; b. de Inspecteur wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar een dwangsom als bedoeld in artikel 4:17, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), heeft verbeurd; c. de primitieve aanslag IB/PVV 2005 tijdig is opgelegd; d. de hoorplicht, het inzagerecht en het verdedigingsbeginsel zijn geschonden; e. de Inspecteur beschikt over een zogenoemd nieuw feit voor het opleggen van de onderhavige navorderingsaanslagen; f. belanghebbende en zijn echtgenote kunnen worden aangemerkt als fiscale partners; g. het leerstuk van de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing is; h. het inkomen uit werk en woning op de juiste hoogte is vastgesteld; i. het saldo van de te verrekenen verliezen op een te laag bedrag is vastgesteld; j. het bedrag aan voorwaarts te verrekenen verliezen, welke zijn ontstaan bij de echtgenote van belanghebbende, moeten worden doorgeschoven naar belanghebbende; k. het bedrag van de nog te verrekenen pga op een te laag bedrag is vastgesteld; l. het voordeel uit sparen en beleggen op de juiste hoogte is vastgesteld; m. de verliesvaststellingsbeschikking en de beschikking niet in aanmerking genomen pga voortijdig zijn genomen; n. de navorderingsaanslag Zfw 2005 terecht is opgelegd; o. de Inspecteur in het geding in eerste aanleg niet heeft voldaan aan de in artikel 8:42 van de Awb neerlegde verplichting tot inzending van de op de zaak betrekking hebbende stukken; p. belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op gewekt vertrouwen; q. sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; en of r. belanghebbende recht heeft op immateriële schadevergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-15/00890, BK-15/00891, BK-15/00892 en BK-15/00893
Uitspraak van 2 mei 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de (thans) Belastingdienst/kantoor Hoofddorp, de Inspecteur,
op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 29 juni 2015, nummers SGR 10/8760, SGR 11/5404, SGR 11/5406 en SGR 11/5409, betreffende de hierna vermelde (navorderings)aanslagen en beschikkingen.
(Navorderings)aanslagen, beschikkingen, bezwaren en gedingen in eerste aanleg
BK-15/00890
1.1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil, met verrekening van € 33.851 aan persoonsgebonden aftrek (hierna: pga), en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.962, met verrekening van € 11.669 aan pga. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil en de op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op nihil.
1.1.2. Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 voorts een aanslag premie Ziekenfondswet (hierna: Zfw) opgelegd naar ten bedrage van € 131. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 22 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.3. Belanghebbende heeft tegen een fictieve weigering van het doen van uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 10/8760) heeft het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar, tegen de aanslag IB/PVV 2005 en - naar het Hof begrijpt - de aanslag premie Zfw, tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2005, alsmede tegen de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2004 niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.
BK-15/00891
1.2.1. Aan belanghebbende is over het jaar 2005 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, na verrekening van een verlies van € 64.200 uit voorgaande jaren (de verliesverrekeningsbeschikking 2005), nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 14.024. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingsaanslag, de op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 27.617 en bij beschikking € 204 heffingsrente in rekening gebracht.
1.2.2. Aan belanghebbende is over het jaar 2005 voorts een navorderingsaanslag Zfw opgelegd naar een premie-inkomen van € 12.669. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 180 heffingsrente in rekening gebracht.
1.2.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar betreffende de beschikking op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga en de navorderingsaanslag Zfw 2005 afgewezen en belanghebbendes bezwaar betreffende de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 en de verliesverrekeningsbeschikking 2005 deels toegewezen en daarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning vóór verliesverrekening nader vastgesteld op € 62.224, alsmede het bedrag van de verrekende verliezen nader vastgesteld op € 62.224.
1.2.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5404) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2005 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2004 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor zover gericht tegen de verliesverrekeningsbeschikking 2005 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, de verliesverrekeningsbeschikking 2005 gewijzigd en het bedrag van het verrekende verlies voor het jaar 2005 vastgesteld op € 55.059, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de beschikking op 31 december 2005 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.
BK-15/00892
1.3.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, na verrekening van een verlies van € 72.356 uit voorgaande jaren (de verliesverrekeningsbeschikking 2006), nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.908. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil en de op 31 december 2006 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 27.617 en bij beschikking € 366 heffingsrente in rekening gebracht.
1.3.2. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 voorts een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 26.032. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 183 heffingsrente in rekening gebracht.
1.3.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar betreffende de beschikking op 31 december 2006 niet in aanmerking genomen pga en de navorderingsaanslag Zvw 2006 afgewezen en belanghebbendes bezwaar betreffende de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 en de verliesverrekeningsbeschikking 2006 deels toegewezen en daarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning vóór verliesverrekening nader vastgesteld op € 71.220, alsmede het bedrag van de verrekende verliezen nader vastgesteld op € 71.220.
1.3.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5406) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2006 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2005 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en de beschikking op 31 december 2006 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.
BK-15/00893
1.4.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, na verrekening van een verlies van € 24.234 uit voorgaande jaren (de verliesverrekeningsbeschikking 2007), € 46.847 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 19.286. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, het verlies uit werk en woning bij beschikking vastgesteld op nihil en de op 31 december 2007 niet in aanmerking genomen pga bij beschikking vastgesteld op € 27.617 en bij beschikking € 2.754 heffingsrente in rekening gebracht.
1.4.2. Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 voorts een aanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 26.547. De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag, bij beschikking € 159 heffingsrente in rekening gebracht.
1.4.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar betreffende de beschikking op 31 december 2007 niet in aanmerking genomen pga en de navorderingsaanslag Zvw 2007 afgewezen en belanghebbendes bezwaar betreffende de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 en de verliesverrekeningsbeschikking 2007 deels toegewezen en daarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning vóór verliesverrekening nader vastgesteld op € 70.271 (en, na verliesverrekening, op € 41.669), alsmede het bedrag van de verrekende verliezen nader vastgesteld op € 28.602. De bijbehorende beschikking heffingsrente is verminderd tot € 2.463.
1.4.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank (nr. SGR 11/5409) heeft het beroep voor zover gericht tegen de mededeling van het saldo van de te verrekenen verliezen per 31 december 2007 en de mededeling van het saldo van de niet in aanmerking genomen pga per 31 december 2006 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor zover gericht tegen de aanslag Zvw 2007, de verliesvaststellingsbeschikking en de beschikking op 31 december 2007 niet in aanmerkinggenomen pga ongegrond verklaard, het beroep voor zover gericht tegen de aanslag IB/PVV 2007 en de verliesverrekeningsbeschikking 2007 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, de aanslag IB/PVV 2007 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.315, de verliesverrekeningsbeschikking 2007 gewijzigd en het bedrag van het verrekende verlies voor het jaar 2007 vastgesteld op € 59.956, alsmede de beschikking op 31 december 2007 niet in aanmerking genomen pga vastgesteld op nihil. De Rechtbank heeft het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over schadevergoeding.