Gerechtshof Den Haag, 26-09-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2784, BK-16/00583
Gerechtshof Den Haag, 26-09-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2784, BK-16/00583
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 september 2017
- Datum publicatie
- 2 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:2784
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:14428, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:926
- Zaaknummer
- BK-16/00583
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is in hoger beroep in geschil of de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd, zoals belanghebbende betwist en de Heffingsambtenaar stelt. Meer in bijzonder is in geschil of belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op de vrijstelling van artikel 4, aanhef en onderdeel c, van de Verordening (hierna: de vrijstelling).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00583
Uitspraak d.d. 26 september 2017
in het geding tussen:
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Y], de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 15 november 2016, nummer 16/1016, betreffende na te vermelden aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de precariobelasting van de gemeente [Y] opgelegd ten bedrage van € 544.695.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar belanghebbendes bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.