Gerechtshof Den Haag, 18-04-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1457, BK-17/00769
Gerechtshof Den Haag, 18-04-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1457, BK-17/00769
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 18 april 2018
- Datum publicatie
- 15 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1457
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:2128
- Zaaknummer
- BK-17/00769
Inhoudsindicatie
Belanghebbende exploiteert vanuit zijn eenmanszaak ICT-activiteiten en is daarnaast bezig met het schrijven van een boek over de juridische afwikkeling van de erfenis van zijn vader. In geschil is of deze activiteiten in het jaar 2014 een bron van inkomen vormen. Hof Den Haag is met de Rechtbank van oordeel dat, gelet op de omstandigheden dat de ICT-activiteiten sinds 2006 verlieslijdend zijn en dat tegenover de geringe omzet relatief hoge kosten staan, niet aannemelijk is geworden dat in het onderhavige jaar redelijkerwijs een voordeel uit deze activiteiten verwacht kon worden. Belanghebbende heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat hij met het schrijven van het boek deelneemt aan het economische verkeer en dat hij met deze activiteit redelijkerwijs een voordeel kan verwachten. Gesteld noch gebleken is dat zicht bestaat op publicatie van het boek.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00769
Uitspraak van 18 april 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: J.C. Rodermond-Japin, Z.C. Hidding en H.J. Vos),
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 11 juli 2017, nummer SGR 16/10294 betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag.