Gerechtshof Den Haag, 02-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1462, BK-17/00776 en BK-17/00777
Gerechtshof Den Haag, 02-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1462, BK-17/00776 en BK-17/00777
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 mei 2018
- Datum publicatie
- 14 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1462
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:2125
- Zaaknummer
- BK-17/00776 en BK-17/00777
Inhoudsindicatie
Hoorplicht. Hof Den Haag oordeelt dat ook sprake kan zijn van een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaar - zodat ex art. 7:3, letter a, Awb, niet hoeft te worden gehoord – als het bestuursorgaan voorafgaand aan de niet-ontvankelijkverklaring enig onderzoek heeft gedaan naar de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Het gaat erom of in redelijkheid twijfel mogelijk is over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-17/00776 en 17/00777
Uitspraak van 2 mei 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende
(gemachtigde: B. de Jong),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, de heffingsambtenaar
(vertegenwoordigers: J.I. van der Zanden en Y. Heijmans),
inzake het hoger beroep van de heffingsambtenaar en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 25 juli 2017, nummers SGR 17/1464 en 17/1466 betreffende de onder 1.1 vermelde naheffingsaanslagen.
Naheffingsaanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 25 februari 2010 en 30 september 2011 naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar beroep ingesteld bij de Rechtbank.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de zaak teruggewezen naar de heffingsambtenaar teneinde opnieuw uitspraak op bezwaar te doen, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 990 en de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.