Gerechtshof Den Haag, 19-09-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2465, BK-17/00881
Gerechtshof Den Haag, 19-09-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2465, BK-17/00881
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 september 2018
- Datum publicatie
- 11 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:2465
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2017:10718, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-17/00881
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is vanaf 1 oktober 2011 moedermaatschappij van een fiscale eenheid (FE nieuw) met onder andere de dochtermaatschappijen B BV en C BV. Er zijn voorvoegingsverliezen van een in FE nieuw opgenomen oude FE, gevormd door B BV en C BV met A BV als moedermaatschappij (FE oud). Op 31 december 2011 zijn de maatschappijen van FE oud, met uitzondering van B BV, geliquideerd. Het Hof oordeelt dat verliezen van een oude fiscale eenheid ingevolge artikel 15ae lid 1 letter c Wet Vpb als zodanig verrekenbaar blijven met de aldaar bedoelde winsten van de nieuwe fiscale eenheid, ongeacht of de oude fiscale eenheid na het voegingstijdstip wordt ingekrompen. De voorvoegingsverliezen van FE oud kunnen dus na 31 december 2011 worden verrekend met door FE nieuw behaalde winsten voor zover die zijn toe te rekenen aan B BV, ook al was zij niet de moedermaatschappij van FE oud. Er zijn evenwel geen aan B BV toerekenbare winsten, zodat belanghebbende geen recht heeft op het verrekenen van de voorvoegingsverliezen. Voor zover belanghebbende heeft gesteld dat de Inspecteur het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat er winsten toerekenbaar zijn aan B BV verwerpt het Hof die stelling. In de brieven van de Inspecteur kan een dergelijk standpunt niet worden gelezen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00881
Uitspraak van 19 september 2018
in het geding tussen:
X B.V. te Z, belanghebbende,
(gemachtigde: J.Th. F)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoofddorp,
(vertegenwoordigers: P.G.J.Q. Lemmen en J.N.M. Fikkers), de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 21 september 2017, nummer SGR 17/2563, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikking.