Home

Gerechtshof Den Haag, 28-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:592, BK-17/00863 en 17/00864

Gerechtshof Den Haag, 28-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:592, BK-17/00863 en 17/00864

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
28 maart 2018
Datum publicatie
4 april 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:592
Formele relaties
Zaaknummer
BK-17/00863 en 17/00864

Inhoudsindicatie

WOZ-waarde woning. Heffingsambtenaar heeft aan de op hem rustende bewijslast voldaan. De berekening op basis van een door belanghebbenden aangedragen wiskundige methode van regressieanalyse leidt niet tot een ander oordeel.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-17/00863 en 17/00864

uitspraak van 28 maart 2018

in het geding tussen:

[X] en mevr. [Y] te [Z] , belanghebbenden,

(gemachtigde: [X] namens [A] B.V.)

en

de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling te Klaaswaal, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mevr. E. Blom)

op het hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 12 september 2017, nummers ROT 17/1140 en 17/1569, betreffende de onder 1.1 vermelde beschikkingen en aanslag.

Beschikkingen, aanslag, bezwaren en geding in eerste aanleg

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 29 februari 2016, respectievelijk bij beschikking van 24 juni 2016 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2015 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [B] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 358.000. Met de beschikking van 29 februari 2016 is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan [X] voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag) van de gemeente [C] .

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, de waarde van de woning nader vastgesteld op € 339.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1.

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van eenmaal € 124. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

2.2.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 14 februari 2018. Partijen zijn verschenen. De zaken zijn gelijktijdig behandeld. Voor zover in de ene zaak door partijen stukken zijn overgelegd, worden die stukken geacht ook in de andere zaak te zijn overgelegd. Tevens wordt hetgeen door partijen in de ene zaak voor het overige is aangevoerd, aangemerkt als te zijn aangevoerd in de andere zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Oordeel van de Rechtbank

Geschil, standpunten en conclusies

Beoordeling van het geschil

Proceskosten

Beslissing