Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:69, 18/01954
Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:69, 18/01954
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 januari 2019
- Datum publicatie
- 18 januari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:69
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:592
- Zaaknummer
- 18/01954
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 januari 2019
Nr. 18/01954
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X1] en [X2] te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 maart 2018, nrs. BK-17/00863 en 17/00864, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nrs. ROT 17/1140 en 17/1569) betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Lansingerland voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.