Home

Gerechtshof Den Haag, 30-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:650, BK-17/00852

Gerechtshof Den Haag, 30-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:650, BK-17/00852

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
30 maart 2018
Datum publicatie
4 april 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:650
Formele relaties
Zaaknummer
BK-17/00852

Inhoudsindicatie

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank waarin zij zich onbevoegd heeft verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-17/00852

Uitspraak van 30 maart 2018

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar, kantoor Amsterdam, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 september 2017, nr. SGR 17/4040.

Overwegingen

1. De Inspecteur heeft negatief beslist op het door belanghebbende op 21 maart 2017 gedane verzoek om nadeelcompensatie in verband met schade die hij stelt te hebben geleden door de (navorderings-)aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor de jaren 1975 tot en met 1978 en de naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 augustus 1977 tot en met 31 december 1979.

2. Belanghebbende heeft beroep bij de Rechtbank ingesteld tegen de afwijzende beslissing. Een griffierecht van € 46 is geheven. De Rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard.

3. Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 124 is geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

4. De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 maart 2018 in Den Haag. De Inspecteur is verschenen. Van de zijde van belanghebbende is, zoals hij bij brief van 22 februari 2018 heeft aangekondigd, niemand verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal gemaakt.

5. Met de Inspecteur is het Hof van oordeel dat de Rechtbank met de beslissing zich onbevoegd te verklaren blijk heeft gegeven van een juiste rechtsopvatting.

6. De Inspecteur heeft het incidenteel ingestelde hoger beroep ter zitting ingetrokken.

7. Het hoger beroep is ongegrond.

8. Het Hof heeft geen reden een partij te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing