Hoge Raad, 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2184, 18/01565
Hoge Raad, 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2184, 18/01565
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 november 2018
- Datum publicatie
- 23 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2184
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:650
- Zaaknummer
- 18/01565
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
23 november 2018
Nr. 18/01565
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 maart 2018, nr. BK-17/00852, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/04040).
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2018.