Gerechtshof Den Haag, 29-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1884, BK-18/00549 en BK-18/00550
Gerechtshof Den Haag, 29-05-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1884, BK-18/00549 en BK-18/00550
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 29 mei 2019
- Datum publicatie
- 17 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2019:1884
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1235
- Zaaknummer
- BK-18/00549 en BK-18/00550
Inhoudsindicatie
Rijnvarende met in Luxemburg gevestigde werkgever. Premieplicht voor de volksverzekeringen in 2013 en 2014. Artikel 5 van de Rijnvarendenovereenkomst staat niet in de weg aan de bevoegdheid van de Inspecteur om de verzekeringsplicht vast te stellen. De Inspecteur heeft de procedure van artikel 16 van de Verordening (EG) nr. 987/2009 voor toepassing van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 883/2004 niet geschonden, aangezien het i.c. niet gaat om toepassing van laatstbedoelde bepaling. Evenmin is in dat verband sprake van schending van het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4, lid 3, VWEU). Aan de door de Luxemburgse autoriteiten afgegeven E106-verklaring kan geen betekenis worden toegekend. Belanghebbende zal indien hij een uitzondering op de aanwijsregels van de Rijnvarendenovereenkomst wenst, daartoe volgens de in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 987/2009 beschreven procedure een verzoek moeten indienen bij de bevoegde autoriteit of het orgaan dat is aangewezen door de autoriteit van de lidstaat waarvan hij toepassing van de wetgeving wenst, in dit geval Luxemburg. Belanghebbende heeft onvoldoende gesteld om ten aanzien van hem voorheffingen in aanmerking te nemen. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn niet geschonden.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-18/00549 en 18/00550
Uitspraak van 29 mei 2019
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: [A] )
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: [B] , [C] en [D] )
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 23 februari 2018, nummers SGR 17/5588 en 17/5966.