Home

Gerechtshof Den Haag, 11-12-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3309, BK-19/00320

Gerechtshof Den Haag, 11-12-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3309, BK-19/00320

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
11 december 2019
Datum publicatie
18 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:3309
Formele relaties
Zaaknummer
BK-19/00320

Inhoudsindicatie

Het Hof is van oordeel dat de brief van de Inspecteur die als onderwerp “uitspraak op bezwaar” vermeldt en een rechtsmiddelverwijzing bevat, niet is aan te merken als een uitspraak op bezwaar. De brief geeft immers geen aanduiding van de gevolgen die de beslissing heeft voor de verschillende elementen van de (diverse) aanslag(en), zodat geen einde aan de bezwaarfase is gekomen. Belanghebbende heeft voorts geen recht op een hogere proceskostenvergoeding dan de Rechtbank heeft toegekend. De kosten voor het tijdverzuim door het opstellen van processtukken komen namelijk niet voor vergoeding in aanmerking. Verder is belanghebbende in hoger beroep te laat met haar verzoek om een vergoeding van verletkosten voor het bijwonen van de zitting bij de Rechtbank.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-19/00320

in het geding tussen:

(gemachtigde: [A] )

en

(vertegenwoordigers: [B] en [C] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 4 april 2019, nr. SGR 18/3497.

Procesverloop

1.1.

Bij brief van 2 mei 2018 heeft de Inspecteur belanghebbende geïnformeerd dat de beslissing op haar bezwaren samengevat luidt dat de Belastingdienst aan de bezwaren tegemoet komt conform de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2017, nrs. BK-15/00894 t/m 15/00896, ECLI:NL:GHDHA:2017:1270, welke uitspraak onherroepelijk is geworden na het arrest van de Hoge Raad van 23 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:408.

1.2.

Belanghebbende heeft naar aanleiding van voormelde brief beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft:

- het beroep niet-ontvankelijk verklaard;

- de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 11.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De griffier van het Hof heeft het proces-verbaal van de zitting bij de Rechtbank op 8 juli 2019 verzonden naar partijen. Bij brief van 17 augustus 2019, ingekomen bij het Hof op 22 augustus 2019, heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Bij brief van 5 september 2019, ingekomen bij het Hof op 9 september 2019, heeft de Inspecteur gereageerd op het nader stuk van belanghebbende.

1.4.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 30 oktober 2019. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak met zaaknummer BK‑19/00319 tussen [A] en de Inspecteur. Partijen zijn verschenen.

De gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota overgelegd voor zowel de onderhavige zaak als de zaak met zaaknummer BK‑19/00319. Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1.

De brief van de Inspecteur van 2 mei 2018 betreffende "Uitspraak op bezwaren" bevat een rechtsmiddelverwijzing en vermeldt, voor zover van belang:

"(…)

Naar aanleiding van uw brieven van 23 april 2018 bericht ik u als volgt. In afwachting van de Hoge Raad uitspraak zijn de bezwaren waar u op doelt aangehouden. Hiervan bent u in kennis gesteld.

De Hoge Raad heeft op 23 maart 2018 uitspraak gedaan. Gelet op deze uitspraak zal ik conform uw vraag om uitspraak te doen uw bezwaren behandelen.

Ontvankelijkheid

Gelet op de dagtekening van de diverse aanslagen en de ontvangsten van de verschillende bezwaarschriften bent u zoals al eerder gemeld ontvankelijk in uw bezwaren.

Beoordeling bezwaren

Beslissing op uw bezwaren

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing