Home

Gerechtshof Den Haag, 05-04-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3693, BK-18/00659 en BK-18/00669

Gerechtshof Den Haag, 05-04-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3693, BK-18/00659 en BK-18/00669

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
5 april 2019
Datum publicatie
29 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:3693
Formele relaties
Zaaknummer
BK-18/00659 en BK-18/00669

Inhoudsindicatie

In hoger beroep houdt partijen uitsluitend het antwoord op de vraag verdeeld of de Rechtbank terecht belanghebbende niet-ontvankelijk in de beroepen heeft verklaard zonder de heffingsambtenaar te veroordelen in de vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten voor diens gemachtigde en de door belanghebbende gestelde verletkosten.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-18/00659 en BK-18/00669

in het geding tussen:

en

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 13 april 2018, nummers ROT 17/3717 en ROT 17/3718.

Procesverloop

1.1.

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende twee naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen van de gemeente Rotterdam van elk € 61,67 opgelegd, gedagtekend 24 november 2016 en 2 december 2016.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 9 mei 2017, heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de heffingsambtenaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Griffierechten van in totaal € 92 (2 x € 46) zijn geheven.

1.4.

De Rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld in de aan belanghebbende te betalen proceskosten van € 2,40.

1.5.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 126 is geheven.

1.6.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad in Den Haag ter zitting van het Hof van 22 maart 2019. Partijen zijn verschenen.

Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 19 en 26 november 2016 zijn auto geparkeerd, zo blijkt uit een van de zijde van de heffingsambtenaar ingestelde controle, op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats aan de [Y] te [Z] . In plaats van het voorgeschreven in de parkeerautomaat invoeren van het kenteken van de auto, heeft belanghebbende de letters HR ingevoerd.

2.2.

De controle heeft geleid tot het opleggen van de naheffingsaanslagen. Blijkens de hieronder vermelde brief van 13 februari 2018 heeft de heffingsambtenaar in brieven van belanghebbende van 18 juli 2017 met bijgevoegde betalingsbewijzen aanleiding gezien, vooruitlopend op de zitting bij de Rechtbank op 9 maart 2018, de naheffingsaanslagen te vernietigen.

De Rechtbank

3. De Rechtbank heeft overwogen:

"1. Bij brief van 13 februari 2018 heeft [de heffingsambtenaar] meegedeeld dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting van 24 november 2016 en 2 december 2016 worden vernietigd.

2. [ Belanghebbende] heeft bij brief van 23 februari 2018 laten weten dat hij de beroepen niet intrekt omdat hij van opvatting is dat [de heffingsambtenaar] de vernietigingen niet juist dan wel onvolledig heeft gemotiveerd en daarbij weigert de proceskosten te vergoeden.

3. Nu de aanslagen bij brief van 13 februari 2018 zijn vernietigd en [belanghebbende] niet heeft gesteld ten gevolge van ['s heffingsambtenaars] besluitvorming schade te hebben geleden, is de rechtbank van oordeel dat hij geen belang heeft bij een oordeel over motivering van de brieven waarbij [de heffingsambtenaar] de aanslagen heeft vernietigd. Een dergelijk procesbelang kan evenmin zijn gelegen in de veroordeling in proceskosten in beroep, omdat ook toepassing kan worden gegeven aan de artikelen 8:74 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder dat het beroep gegrond wordt verklaard. De beroepen van [belanghebbende] worden wegens het ontbreken van (proces-)belang niet-ontvankelijk verklaard.

4. De rechtbank wijst de verzoeken om [de heffingsambtenaar] in de proceskosten te veroordelen in verband met een door een derde verleende rechtsbijstand, af.

4.1.

De rechtbank is van oordeel dat in de woorden 'redelijkerwijs heeft moeten maken' als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb tot uitdrukking wordt gebracht dat niet slechts de kosten (van rechtsbijstand) zelf redelijk dienen te zijn om voor vergoeding in aanmerking te komen, maar ook dat het inroepen van rechtsbijstand redelijk moet zijn geweest. Van dat laatste is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest omdat [belanghebbende] deze relatief eenvoudige procedure ook zonder rechtsbijstand had kunnen voeren. Hij is bij de rechtbank ambtshalve bekend als rechtsbijstandverlener. Dat hij in staat is om zonder rechtsbijstand te procederen in vergelijkbare zaken blijkt ook uit de beslissing van de kantonrechter van 28 juni 2017 die [belanghebbende] ter zitting heeft overgelegd. In die zaak heeft [belanghebbende] de sanctie die hem is opgelegd voor het 'als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden' aangevochten, zonder hiervoor rechtsbijstand in te roepen. Overigens had [belanghebbende], na ontvangst van het hier bestreden besluit, [de heffingsambtenaar] (ter voorkoming van deze zitting) kunnen wijzen op de door hem al bij e-mail van 17 maart 2017 toegezonden betalingsbewijzen.

4.2.

Ook het verzoek om verletkosten ad € 75,- te vergoeden wordt afgewezen. Een onderbouwing van deze kosten ontbreekt. Het enkele feit dat de kantonrechter in zijn beslissing van 28 juni 2017 aan [belanghebbende] € 75,- aan verletkosten heeft toegekend brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. [Belanghebbende] heeft niet inzichtelijk gemaakt of hij in die procedure enige onderbouwing van die kosten heeft gegeven en zo ja, welke, en op welke gronden de kantonrechter tot toekenning van de verletkosten is overgegaan.

4.3.

Op grond van artikel 1, aanhef en onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) komen de reiskosten van [belanghebbende] wel voor vergoeding in aanmerking. Het bedrag van deze kosten stelt de rechtbank vast op € 2,40, zijnde de kosten van een reis per openbaar vervoer van het woonadres van [belanghebbende] [A] te [Z] ) volgens www.9292ov.nl.

(…)"

Geschil en standpunten

Beoordeling

Proceskosten

Beslissing