Home

Gerechtshof Den Haag, 14-07-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1327, BK-19/00613

Gerechtshof Den Haag, 14-07-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1327, BK-19/00613

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
14 juli 2020
Datum publicatie
29 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:1327
Formele relaties
Zaaknummer
BK-19/00613

Inhoudsindicatie

Rioolheffing eigenaren per (voor verhuur bestemde) recreatiebungalows op recreatiepark gemeente Noordwijk.

In geschil was of de Verordening rioolheffing 2017 onverbindend is wegens strijd met art.228a, lid 1, Gemeentewet, omdat de geraamde heffingsopbrengst voor 2017 hoger zou zijn dan de geraamde kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de zogenoemde waterketen- en watersysteemtaken. De geraamde baten gaan – zo oordeelt het Hof - de lasten verbonden aan die taken echter niet te boven. De heffingsambtenaar heeft inzicht verschaft in de ramingen, heeft nadere gegevens verstrekt en de door belanghebbende geuite twijfel over toerekening van overheadkosten en rente, dotatie aan vervangingsvoorziening, stijging tarief weggenomen. Belanghebbende heeft daartegenover niet aannemelijk gemaakt dat in redelijkheid niet tot dotatie, tariefstijging, toerekening van overheadkosten en rente kon worden besloten.

Voorts was in geschil of de aanduiding van het belastingobject in de Verordening rioolheffing 2017 onverbindend is. De gemeente Noordwijk hanteert bij de aanwijzing van het belastingobject in de rioolheffing voor recreatieterreinen niet de objectafbakening op grond van de Wet WOZ, maar merkt de opstallen die op een recreatieterrein staan - ook al behoren zij tot een zogenoemd ‘recreatiesamenstel’ in de zin van artikel 16, onderdeel e, van de Wet WOZ - aan als aparte percelen, ongeacht wie de eigenaar is van het terrein en of die eigenaar tevens de gebruiker is. Het Hof verwerpt de stellingen dat deze aanwijzing van het belastingobject in art 4, lid 2, tweede zinsdeel, vanaf “met dien verstande dat”, van de Verordening 2017 onverbindend is wegens strijdigheid met de wet, met name art. 16 Wet WOZ, en het verbod van onredelijke en willekeurige belastingheffing. De gemeente is gebleven binnen de ruime vrijheid die door de wetgever is toegekend. Verder is er voor de regeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging, namelijk dat woningen die behoren tot een recreatiesamenstel in de zin van art. 16, onderdeel e, Wet WOZ voor de toepassing van de rioolheffing niet anders worden behandeld dan woningen die niet tot een dergelijk samenstel behoren. Daaraan doet niet af dat het profijt dat de eigenaren en gebruikers van woningen die tot een recreatiesamenstel behoren, kunnen hebben van de mogelijkheid om te lozen op de gemeentelijke riolering afwijkt van het profijt dat eigenaren en gebruikers van niet tot een dergelijk samenstel behorende woningen kunnen hebben. De rioolheffing is een bestemmingsbelasting waarvan de hoogte niet is afgestemd op het individuele profijt dat de belastingplichtigen hebben bij de collectieve voorzieningen die met de opbrengst van de bestemmingsheffing worden bekostigd.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-19/00613

in het geding tussen:

(gemachtigde: K. Heede)

en

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank

Den Haag (de Rechtbank) van 5 augustus 2019, SGR 18/3679.

Procesverloop

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 28 februari 2017 voor het jaar 2017 ter zake van de door hem als afzonderlijke percelen aangemerkte eigendommen, plaatselijk bekend als [A-straat 1, 3, 5, 7, 9, 11] en [B 1 tot en met 59] op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de rioolheffing opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen in de rioolheffing voor de objecten [B 1 tot en met 59] ten bedrage van in totaal € 9.058,27 (€ 153,53 per eigendom) ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. De griffier heeft een griffierecht geheven van € 519. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het Hof van de gemachtigde van belanghebbende bij e-mailbericht van 26 mei 2020 en van de heffingsambtenaar bij e-mailbericht van 27 mei 2020 een pleitnota ontvangen waarvan een afschrift is gezonden aan de wederpartij. Verder heeft het Hof van de heffingsambtenaar per e-mailbericht op 20 mei 2020 een machtiging ontvangen. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 2 juni 2020 te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.6.

Het hoger beroep is gezamenlijk behandeld met het hoger beroep in de zaak BK-19/00614 betreffende de aan [Y] te [Z] voor het jaar 2017 opgelegde aanslagen in de rioolheffing. Hetgeen ter zitting is aangevoerd in een van de zaken wordt geacht te zijn aangevoerd in beide zaken tenzij dat niet op de desbetreffende zaak betrekking heeft.

Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en exploitant van park [B] te [Z]. In het park staan 59 eigendommen (hierna: de woningen) die belanghebbende volgtijdig voor kortere perioden aan derden verhuurt. Het park is het gehele jaar geopend. In de woningen kunnen maximaal vier personen verblijven.

2.2.

Het park is een aantal jaren geleden gerenoveerd. Daarbij is een door belanghebbende bekostigde parkriolering aangelegd. De woningen zijn via deze parkriolering (indirect) aangesloten op de gemeentelijke riolering.

2.3.

Door de gemeente zijn in 2013 op het park naast de woning [B nummer] een pomp-put en een persleiding geplaatst ten behoeve van de gemeentelijke (hoofd)riolering. Naast het park bevinden zich andere parken ([C en D]) en een camping. Vanuit deze parken en deze camping wordt, via de riolering van het park van belanghebbende, indirect geloosd op de gemeentelijke riolering.

2.4.

De door de gemeente vastgestelde programmabegroting voor het jaar 2017 pagina 129 houdt in:

Kostentoerekening Rioolheffing Gemeente Noordwijk 2017

Afdeling:

Openbare Werken

Programma:

Duurzaam Groen

Product:

Rioolheffing

Jaar:

2017

Basis gegevens:

Begroting

1. Inventarisatie activiteiten

Activiteiten ten behoeve van totstandkoming product

Totale kosten

Welke activiteiten worden uitgevoerd?

Per activiteit per jaar ecti.,;teit nAf' laar

Riolering algemeen

€700 00

Vervanging Riool

€ 39.000,00

Beheer Hoofdriool

€ 9.000,00

Onderzoek en inspectie

€ 52.500,00

Planmatig reinigen hoofdriool

€ 15.000,00

Onderhoud reinigen hoofdriool

€ 15.000 00

Onderhoud reinigen kolken

€ 9.500,00

Reinigen AVR

€48.000,00

Aanleg onderhoud huisaansluitingen

€ 17.500,00

Onderhoud pompen

€ 60.000,00

Gemalen & pompen uit GRP

€ 95.000 00

Beleid en advisering riolering

€ 67.000,00

Veegkosten

€ 42.568,33

Baggeren

€ 25.000,00

Totale kosten activiteiten (directe en indirecte kosten)

€ 495.768,33

Totale kosten (€)

Afschrijvingen

€ 467.387,97

Rente (0,5% over investeringen)

€ 91.060,01

Storting voorziening toekomstige investeringen

€ 250.000,00

Kwijtscheldingen

€0 00

Directe uren

€ 315.820,00

Totale overige kosten

€ 1.124.267,98

Rentetoerekening

€ 273.180,03

Overhead

€ 226.805 08

BCF (comoensabele BTW\)

€ 104.111 35

BTW over investeringen (19% en 21%)

€ 91.731,26

Totale kosten per Jaar

€ 2.315.864 04

Bijdragen van derden

Maximaal toe te rekenen aan rioolheffing

€ 2.315.864,04

2. Prognose en historische productiegegevens

Aantal: - aansluitingen eigenaren

14.008

- aansluitingen gebruiker (>300m31

450

-aansluitingen garages

1.630

3. Beleid en wetgevingseffecten

Beschrijving/oorsprong

Effect op prijs product

4 Vast te stellen prils en percentage kostendekkendheld

Tarieven: - aansluitingen eigenaren

€ 153,53

- aansluitingen gebruiker (>300m31

€027

- aansluitingen garages

€40,00

Opbrengsten: - éénpersoons

€ 2.150.696,54

- meerpersoons

€ 71.610,75

- extra containers

€ 65.207 64

Totale Opbrengsten

€ 2.287.514 93

Kostendekkendheidspercentage

98,78%

5. Overzicht van aannames en toelichting op de In het model opgevoerde gegevens

In het tarief aansluitingen garages is een daling van 47,5 % verwerkt. Voor de overige tarieven is een stijgingspercentage gehanteerd van 3 %.

Verordening

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep, standpunten en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing