Gerechtshof Den Haag, 07-09-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1683, BK-20/00796 en BK-20/00797
Gerechtshof Den Haag, 07-09-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1683, BK-20/00796 en BK-20/00797
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 7 september 2021
- Datum publicatie
- 29 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:1683
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2020:12595, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-20/00796 en BK-20/00797
Inhoudsindicatie
Art. 25, lid 3, AWR, art 27e, lid 1, AWR, art. 67e AWR. Navorderingsaanslagen IB/PVV 2011 en 2012. Onverklaarde verschillen tussen gegevens uit het kassasysteem en in de aangiften vermelde bedragen leiden tot niet verantwoorde omzet in horecaonderneming en uitdeling van winst aan de aandeelhouder die de feitelijke bedrijfsvoerder is en toegang en zicht had op het kassasysteem. Geen reden voor matiging van de boete wegens omkering van de bewijslast omdat de Inspecteur de correcties ook zonder omkering van bewijslast aannemelijk heeft gemaakt.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-20/00796 en BK-20/00797
in het geding tussen:
(gemachtigde: F.H.H. Sijbers)
en
(vertegenwoordigers: […] en […] )
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 december 2020, nummers SGR 19/1284 en SGR 19/7442.
Procesverloop
De Inspecteur heeft op 20 januari 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV), opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.546 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.000.000 en bij gelijktijdig gegeven beschikking € 53.618 heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft op 25 januari 2019 aan belanghebbende voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag IB/PVV, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.379 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 925.000 en bij gelijktijdig gegeven beschikkingen een vergrijpboete van € 115.625 opgelegd en € 50.553 belastingrente in rekening gebracht.
De navorderingsaanslag IB/PVV 2011 heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.546 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 848.440 en de beschikking heffingsrente over 2011 verminderd tot € 45.491. Voorts is aan belanghebbende een kostenvergoeding toegekend van € 249. De navorderingsaanslag IB/PVV 2012, de boetebeschikking en de belastingrentebeschikking over 2012 heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De griffier van de Rechtbank heeft voor elk beroep een griffierecht geheven van € 47. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 131. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Voorafgaand aan de zitting heeft het Hof van belanghebbende op 18 juni 2021 nadere stukken en op 28 juni 2021 een pleitnota ontvangen. Van de Inspecteur heeft het Hof op 25 juni 2021 een pleitnota ontvangen.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 mei 2021. Partijen zijn verschenen. De Inspecteur heeft een aanvullende pleitnota overgelegd. De zaken zijn in hoger beroep gezamenlijk behandeld. Hetgeen is aangevoerd in een van de zaken wordt tevens geacht te zijn aangevoerd in de andere zaak, tenzij dat niet op de desbetreffende zaak betrekking heeft. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
Belanghebbende is in 2011 en 2012 via zijn persoonlijke houdstermaatschappij [A B.V.] voor 60 percent houder van de certificaten van de aandelen in [B B.V.] vormt als moedermaatschappij een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting met dochteronderneming [de BV] . Belanghebbende is bestuurder van de BV.
De overige 40 percent van de certificaten wordt gehouden door [C] via de persoonlijke houdstermaatschappij [D B.V.]
In de BV wordt een lunchgelegenheid/restaurant annex bar/nachtclub geëxploiteerd, gelegen aan de [locatie] . De onderneming is zeven dagen per week geopend vanaf 11.00 tot 3.00 uur en op vrijdag en zaterdag tot 4.00 uur. Na de lunchperiode wordt tot ongeveer 20.00/21.00 uur gelegenheid geboden te dineren. Vervolgens gaan de activiteiten over in die van een bar/nachtclub met livemuziek, gespeeld door twee [muzikanten] die een showprogramma verzorgen met verzoeknummers. Zij worden op vrijdag, zaterdag en feestdagen ondersteund door een saxofonist, een drummer en percussionisten (de artiesten). Een aantal van de artiesten is in dienst van de BV, een aantal is ZZP’er. Er worden entree-, garderobe- en toiletgelden geheven. Voor het programma rond oud- en nieuwjaar worden toegangskaarten verkocht. De locatie kan worden afgehuurd voor bedrijfsfeesten en er worden cocktailworkshops en hotel- en limousinearrangementen aangeboden. De BV huurt twee appartementen voor het verblijf van de artiesten.
Vanaf 1 oktober 2012 zijn de artiesten in dienstbetrekking bij [E B.V.] . Belanghebbende houdt 70 percent van de aandelen in [E B.V.] en [C] via [D B.V.] 30 percent. [E B.V.] houdt zich bezig met de verhuur van de artiesten. Zij treden ook met [naam] op in theaters in het land.
De Inspecteur heeft in januari 2013 bij de BV een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loon- en omzetbelasting over de maand december 2012. Later is het onderzoek uitgebreid tot de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting van de fiscale eenheid over de jaren 2011 en 2012 en de aangiften loonbelasting van de BV en [E B.V.] over de jaren 2011 en 2012 (bij [E B.V.] alleen voor zover betrekking hebbend op december 2012). Van het onderzoek heeft de Inspecteur op 22 mei 2018 een definitief controlerapport uitgebracht, dat in kopie tot de gedingstukken behoort.
In het controlerapport zijn naast de aanleiding voor het onderzoek onder meer de volgende bevindingen opgenomen:
“1.3 Aanleiding voor het boekenonderzoek
In 2010 is bij [de BV] een onderzoek door de Belastingdienst ingesteld voor het jaar 2008. Gedurende dit onderzoek is op 9 december 2010 een waarschuwing aan belastingplichtige uitgereikt en is door de Belastingdienst ten aanzien van de controleperiode omkering van de bewijslast gesteld. De volgende gegevens waren volgens de uitgereikte waarschuwing niet bewaard:
- Tot en met oktober 2010 zijn helemaal geen digitale gegevens uit het kassasysteem bewaard gebleven.
- Tot en met oktober 2010 zijn geen dagelijkse kas-tellijsten (inclusief achterliggende z-afslagen), prijslijsten, roosters en planningen bewaard gebleven.
- Vanaf het jaar 2008 zijn door [belanghebbende] papieren uitdraaien van de omzettotalen en aantallen per omzetgroep per week bewaard gebleven. Deze uitdraaien geven totalen weer per week per omzetgroep aan. Hierbij ontbreken dus detailgegevens (nl. per verkoop).
Aangezien de registratie van detailgegevens van essentieel belang is voor zowel de interne als fiscale controle voldoet belastingplichtige in een dergelijk geval niet aan de administratie- en bewaarplicht. Hierbij wordt gewezen op het recente arrest van de Hoge Raad van 21 maart 2008 (LJN VN2008/15.2) waarin de Hoge Raad (nogmaals) heeft bevestigd dat alle gegevens bewaard moeten blijven die het mogelijk maken om de volledigheid van de verantwoording van omzet te verifiëren aan de hand van een op goederenniveau te leggen verband tussen inkoop en verkoop.
Belastingplichtige is in de uitgereikte waarschuwing van 9 december 2010 op het volgende
gewezen:
Om te voldoen aan de administratie- en bewaarplicht volgens artikel 52 van de AWR, zult u moeten zorgen dat naast dagelijkse kas-tellijsten (inclusief achterliggende z-afslagen), prijslijsten, roosters en planningen, de detailgegevens (de databasebestanden en journalbestanden) van de aangeslagen verkopen op de kassa voor een periode van 7 jaren bewaard blijven. Hierbij zal tenminste inzicht moeten zijn in de detailgegevens (inclusief correctieaanslagen e.d.) per dag.
In het verslag van voorlopige bevindingen van 2 mei 2011 is het volgende opgemerkt:
'Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat tot oktober 2010 de volgende gegevens niet bewaard zijn gebleven:
- Van de digitale gegevens (database en journaalbestanden) uit het kassasysteem ontbreken
- dagelijkse kastellijsten (inclusief achterliggende z-afslagen) van de verschillende kassa's
- de dagelijkse kasadministratie
- prijslijsten
- roosters, planningen en urenverantwoording van het personeel
- voorraadlijsten en bijbehorende voorraadinventarisatie
- specificaties van activastaten
- specificaties van balansposten (inzake de omzetbelasting)
- bankstortingenoverzichten
- eigen verbruiklijsten personeel en [muzikanten]
- gegevens tapregistratie ( vergt nader onderzoek )
(...)
In uw onderneming worden (vrijwel) alle verkopen per kas verricht en de kasadministratie vormt binnen uw administratie daarom een centraal en onmisbaar onderdeel van de administratie. Gelet op bovenstaande vermelde gebreken in de bewaarplicht is een controle op de volledigheid van de ontvangsten niet mogelijk. Uit de administratieplicht vloeit voort dat de primaire gegevens van de dagomzetten moeten worden bewaard. Omdat de detailgegevens per verkoop niet bewaard zijn gebleven, kan niet op het niveau van de per dag gedane bestellingen de volledigheid van de omzet worden gecontroleerd."
(…)
Personeel en taakverdeling
[Hof: De vennootschap] is in de controleperiode een platte organisatie. De floormanager (o.a. [Hof: namen]) geeft dagelijks leiding aan de werkvloer bij de horeca-onderneming en rapporteert aan [Hof: belanghebbende].
(…)
Mevrouw [Hof: L.] is via haar eenmanszaak met de handelsnaam [naam] verantwoordelijk voor het personeelsbeleid binnen [de vennootschap]. Mevrouw [L.] is tevens de partner van [belanghebbende]. (…) Uit de kassagegevens blijkt dat zij ook toegang tot de kassa heeft en daar mutaties in doorvoert in de controleperiode (bijvoorbeeld bestellingen en afrekeningen).
(…)
[Belanghebbende] houdt namens de aandeelhouders toezicht op de onderneming. Hij heeft tijdens gesprekken verklaard dat hij in ieder geval in de weekenden aanwezig is om toezicht te houden. (…)
Uit de “Systeem Omzet Rapporten” blijkt dat [belanghebbende] zelf de dagomzetten en marges uit de systemen genereert. Dit doet hij voor elke omzetdag in 2011 en 2012. Uit de kassagegevens blijkt dat [belanghebbende] ook mutaties in de kassa in- en doorvoert.
(…)
Aan het begin van de dag boekt hij ook verschillende bedragen op “vervallen”. (…) Het is onduidelijk voor de Belastingdienst waarom deze bedragen aan het begin van de dag als vervallen worden geboekt, in het geval van 7 juli 2012 [Hof: 2011] op het moment dat er op die dag nog geen mutaties in de kassa hebben plaatsgevonden. Uit de Systeem Omzet Rapporten blijkt in ieder geval niet dat er nog openstaande bonnen/tafels van de dag ervoor aanwezig waren.(…)
Zowel [belanghebbende] als mevrouw [L.] hebben de mogelijkheid om bestelde artikelen in de kassa te voiden. Dit blijkt uit de mutaties die op hun gebruikersnaam plaatsvinden.
(…)
Kassasysteem
Binnen de onderneming van [de vennootschap] is het kassasysteem leidend. Alle omzet met betrekking tot de onderneming wordt door middel van dit systeem geboekt. (…).
(…)
Voor het kassasysteem heeft de Stichting Betrouwbare Afrekensystemen (SBA) een keurmerk afgegeven. (…)
Detailgegevens, database en back-up
Alle detailgegevens van bestellingen en afrekeningen (mutaties) worden in het kassasysteem ingevoerd. Alle mutaties worden opgeslagen in de database van het systeem.
(…)
De database (…) kan maximaal 24 maanden aan data opslaan; daarna wordt de informatie gewist. De termijn van 24 maanden wordt door [Hof: de leverancier] bij installatie van het kassasysteem ingegeven, maar deze termijn kan door de gebruiker worden aangepast.
(…) het systeem kan de detailgegevens niet 24 maanden bewaren, maar verwijdert deze na 14 dagen waarna alleen nog totalen maximaal 24 maanden worden bewaard op een zodanig niveau dat rapportages kunnen worden gemaakt.
(…)
In de controleperiode (2011 en 2012) was de ingestelde bewaartermijn (…) 6 maanden.
(…)
Vanuit het kassasysteem kan een groot aantal standaardrapportages worden gemaakt, waaronder het « Systeem Omzet Rapport ». Het systeem stelt de rapportages samen aan de hand van verdichte detailgegevens (de zogenoemde totalen) uit de database. (…)
Op 6 maart 2017 is op het bedrijfsadres van [de vennootschap] feitelijk gezamenlijk door zowel [de vennootschap] en [Hof: de gemachtigde], als de Belastingdienst vastgesteld dat de database van het kassasysteem geen gegevens meer bevat over de jaren 2011 en 2012 en dat de detailgegevens niet zijn bewaard en dat van de detailgegevens geen back-up beschikbaar is.
(…)
Primaire bescheiden
Hier wordt nog opgemerkt dat er geen primaire bescheiden bestaan die zijn gegenereerd ten tijde van de kasafsluiting zoals x-afslagen, uitdraai per pinautomaat e.d. De enige primaire registraties uit de kassa zijn de (…) Systeem Omzet Rapporten. (…)
(…)
Grand totals volgens het kassasysteem
(…)
Het kassasysteem genereert vanuit de database standaardrapportages, waaronder het zogenoemde « Systeem Omzet Rapport » , dat dagelijks wordt opgemaakt. Het Systeem Omzet Rapport bevat onder andere de gegevens « Grand Total » en « Change Grand Total ».
3.2.2.1 Het functioneren van Grand Totals
Over het Systeem Omzet Rapport en de daarin opgenomen gegevens « Grand Total » en « Change Grand Total » merkt de leverancier van het kassasysteem het volgende op:
“Verandering groottotaal: hier komt het bedrag te staan wat die dag bij « Groot Totaal » wordt opgeteld.
Groot totaal: dit bedrag laat zien wat de totale omzet zou zijn geweest als er nooit iets was teruggeboekt, gecorrigeerd, gereturned of als er nooit korting was verleend.”
(…)
3.2.2.2.1 Verschillen tussen de Grand Totals en de verantwoorde omzet
(…). In 2011 laten is op slechts 40 dagen van de door [de vennootschap] verantwoorde omzet (Total revenue) met overige mutaties geen verschil in het Grand Total van het kassasysteem zien. In heel 2012 laten slechts 8 dagen (steeds op zondag) geen verschil in het Grand Total van het kassasysteem zien. Op alle overige dagen wijkt de door [de vennootschap] verantwoorde omzet met overige mutaties dus af van de grand totals.
Een voorbeeld van een dag waarop geen verschil bestaat tussen de door [de vennootschap] verantwoorde omzet met overige mutaties en het Grand Total is dinsdag 11 januari 2011. Op deze dag wordt een Total Revenue verantwoord van € 29.410,35. Uit het Systeem Omzet Rapport blijkt dat alleen omzet op rekening is gerealiseerd. Waarschijnlijk is er die dag blijkbaar een bedrijfsfeest geweest dat achteraf is gefactureerd. Er is die dag namelijk geen contante omzet of omzet entree gerealiseerd.
(…)
3.2.2.3 Omvang van de verschillen Grand Totals versus de Total revenue
Het totale verschil tussen de Grand Totals en de Total revenues bedraagt in 2011 € 1.592.459 en in 2012 (exclusief de maand december 2012) € 1.601.367.
(…)
Omdat bij andere belastingplichtigen met hetzelfde kassasysteem dergelijke afwijkingen zich niet voordoen, heeft de Belastingdienst aan de leverancier van het kassasysteem (…) gevraagd of hij in de gemaakte berekeningen elementen mist en, zo ja, om welke elementen het dan gaat. De leverancier heeft geantwoord dat naar zijn mening niets wordt gemist.
3.2.2.4. Conclusie
De Belastingdienst constateert dat zowel absoluut als relatief sprake is van substantiële verschillen tussen de Grand Totals van het kassasysteem en de door [de vennootschap] verantwoorde omzet.
(…)
Uit deze verschillen rijst het vermoeden dat [de vennootschap] de gerealiseerde omzet in het gecontroleerde tijdvak onvolledig heeft verantwoord. [De vennootschap] heeft geen op feiten steunend bewijs geleverd waarmee het gerezen vermoeden is ontzenuwd.
(…)
Verschil in Grand Totals
De Belastingdienst heeft in zowel het jaar 2011 als 2012 verschillen in Grand Totals geconstateerd. Deze verschillen kan de Belastingdienst niet verklaren. De kassaleverancier heeft ook geen verklaring voor de verschillen. Ook [de vennootschap] is gevraagd naar de verschillen in Grand Totals maar hij heeft deze vraag niet beantwoord.
Daarnaast blijken uit het onderzoek van de Belastingdienst de bevindingen en vermoedens dat:
- De brutomarges voor de controleperiode laag zijn.
- De theoretische goederenbeweging een hogere omzet voor verschillende productgroepen laat zien.
- De omzet entree onvolledig is verantwoord.
- (…)
Gezien de bovenstaande bevindingen is de Belastingdienst van mening dat [de vennootschap] vermoedelijk omzet niet verantwoordt. [De vennootschap] heeft deze vermoedens niet kunnen weerleggen. De Belastingdienst merkt de verschillen in de Grand Totals aan als zijnde door [de vennootschap] afgeroomde omzet over de jaren 2011 en 2012. Het gaat om de volgende bedragen.
2011: € 1.592.460
2012: € 1.601.367
(…)
Inkomen uit aanmerkelijk belang (uitdeling)
Het geld dat met de hiervoor genoemde hogere omzetten ontvangen is, is in ieder geval niet meer binnen de vennootschap aanwezig. Van de niet als loon aangemerkte bedragen dient te worden aangenomen dat deze aan [belanghebbende] in zijn hoedanigheid van (middellijk aandeelhouder) ten goede zijn gekomen. Dit past ook bij het beeld dat [belanghebbende] uiteindelijk beleidsmatig en financieel eindverantwoordelijk is binnen de onderneming. [Belanghebbende heeft de volledige controle over de geldstromen binnen [de vennootschap].
[Belanghebbende] heeft de procedure omtrent de kasafsluiting ingeregeld waarbij slechts wordt gewerkt met extracomptabele excelbestanden in plaats van een automatische digitale verwerking. [Belanghebbende] heeft de procedure bij de entree ingeregeld die onvoldoende is om de volledigheid van de entreegelden te waarborgen. [Belanghebbende] heeft, net als zijn partner (…), toegang tot de kassa en voert daar dan (achteraf) mutaties in door. Daarnaast draait [belanghebbende] van alle omzetdagen het Systeem Omzet Rapport van de horecazaak pas enkele dagen later uit. Hij wekt hiermee de indruk dat hij pas enkele dagen na de dagafsluiting de goedkeuring over de controle van de kasgelden geeft. Het zijn met name de primaire vastlegging van de kassa die onder beheer en verantwoordelijkheid van [belanghebbende] staan die ontbreken, waaronder de kassadatabase.
(…)
Uit hoofde van zijn bestuurs- c.q. rol als meerderheidsaandeelhouder informeert [belanghebbende] jaarlijks d.m.v. het overleggen van de concept-jaarrekeningen de minderheidsaandeelhouder [naam minderheidsaandeelhouder].
(…)
Dat is voor de Belastingdienst aanleiding om aan te nemen dat de niet verantwoorde opbrengsten, na aftrek van 30% loonbetalingen, ter beschikking van [belanghebbende] zijn gekomen.
De berekening van de correctie wordt hieronder weergegeven:
2011 |
2012 |
|
Verschil Grand Totals |
€ 1.592.459 |
€ 1.601.367 |
Gemiddeld OB percentage |
12,75% |
11,96% |
Correctie omzetbelasting |
€ 180.079 |
€ 181.086 |
Verschil Grand Totals exclusief omzetbelasting |
€ 1.412.380 |
€ 1.420.281 |
Minus: theoretische zwarte inkoop (24%/16%) |
€ 335.511 |
€ 230.973 |
Tussensaldo (Verschil GT -/- OB /- zwarte inkoop |
€ 1.076.869 |
€ 1.189.308 |
Plus: Correctie omzetbelasting |
€ 180.079 |
€ 181.086 |
Tussensaldo |
€ 1.256.948 |
€ 1.370.394 |
Looncorrectie 32,5% |
€ 408.508 |
€ 445.378 |
Uitdeling |
€ 848.440 |
€ 925.016 |
(…)“
De Inspecteur heeft ten aanzien van de BV op 4 november 2016 een informatiebeschikkingen gegeven met betrekking tot aan haar op te leggen navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting en naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen voor de jaren 2011 en 2012 wegens het niet voldoen aan de administratieplicht en bewaarplicht als bedoeld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelasting (AWR). Daarbij is in aanmerking genomen – kort weergegeven – dat belanghebbende de detailgegevens van de bestellingen niet heeft bewaard, de journalbestanden en de Systeem Omzet Rapportages uit het kassasysteem niet betrouwbaar zijn en de administratie voor de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting niet voldoende andere gegevens bevat op basis waarvan binnen een redelijke termijn kan worden gecontroleerd of belanghebbende de volledige omzet heeft verantwoord. Het Hof heeft in zijn uitspraken van 27 november 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3318 tot en met 3320, geoordeeld dat de informatiebeschikkingen terecht zijn gegeven. De Hoge Raad heeft bij arresten van 25 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:987 en ECLI:NL:HR:2021:1010, de door de BV ingestelde beroepen in cassatie inzake de informatiebeschikkingen voor de omzetbelasting en de vennootschapsbelasting ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft bij arrest van 25 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:986 het cassatieberoep inzake de informatiebeschikking voor de loonheffingen gegrond verklaard en het geding verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. In verband met deze cassatieprocedures zijn genoemde navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting en naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen nog niet aan de BV opgelegd.
Belanghebbende heeft voor de jaren 2011 en 2012 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.546 respectievelijk € 65.379. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de primitieve aanslagen de aangiften gevolgd.
Tijdens het boekenonderzoek is tot behoud van rechten, met dagtekening 20 januari 2018, aan belanghebbende een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2011 opgelegd waarbij een regulier inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.000.000 in aanmerking is genomen.
Bij brief van 21 december 2018 heeft de Inspecteur aangekondigd een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012 aan belanghebbende te zullen opleggen. Daarbij heeft hij hem in kennis gesteld van zijn voornemen om op grond van artikel 67e AWR een vergrijpboete op te leggen van 50 percent van het bedrag van de navorderingsaanslag. Onder het kopje “Kennisgeving boete (…)” is, voor zover van belang, vermeld:
“ (…) Op grond van de bevindingen van het boekenonderzoek blijkt (…) dat de vennootschappen een deel van de omzet fiscaal niet hebben verantwoord. Dat wil zeggen dat een deel van de omzet (…) zowel niet in de aangiften vennootschapsbelasting als in de aangiften omzetbelasting is opgenomen. Uit het boekenonderzoek blijkt onder meer (…) dat [Hof: belanghebbende] de niet aangegeven omzet (…) in privé heeft genoten. Het geld dat immers is genoten met de verzwegen omzet is namelijk niet meer in de vennootschap aanwezig. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat het (zeer) aannemelijk is dat [belanghebbende] de verzwegen en niet aangegeven omzet (…) in zijn hoedanigheid van aandeelhouder heeft onttrokken uit de vennootschap. Het is een algemene ervaringsregel en een feit van algemene bekendheid dat als een belastingplichtige gelden onttrekt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt, hij dit als belastbaar inkomen dient op te geven in zijn aangifte inkomstenbelasting (…). In casu heeft [belanghebbende] de niet verantwoorde omzet onttrokken aan de vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft en heeft vervolgens verzuimd om deze onttrekking van gelden te verantwoorden in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2012. Alleen al om die reden kan het in algemeen worden aangenomen dat [belanghebbende] de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2012 opzettelijk onjuist heeft gedaan. Dit met het bewuste oogmerk om aldus te weinig belasting te betalen. (…)”
Bij de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012 is een regulier inkomen uit aanmerkelijk belang van € 925.000 in aanmerking genomen (overeenkomstig de conclusie in onderdeel 6.5 van het rapport). De vergrijpboete bedraagt 50 percent van de nagevorderde belasting.
De Inspecteur heeft bij de uitspraak op bezwaar inzake de navorderingsaanslag voor het jaar 2011 rekening gehouden met de uitkomsten van het boekenonderzoek en het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang verminderd tot € 848.440 (overeenkomstig de conclusie in onderdeel 6.5 van het rapport).