Gerechtshof Den Haag, 29-04-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:859, BK-20/00778
Gerechtshof Den Haag, 29-04-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:859, BK-20/00778
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 29 april 2021
- Datum publicatie
- 19 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:859
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2020:12108, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-20/00778
Inhoudsindicatie
Artikel 27e AWR vereiste aangifte? Inspecteur maakt verzwegen inkomsten in het jaar 2015 niet aannemelijk. Geen omkering en verzwaring van de bewijslast. De Inspecteur maakt de correcties op basis van de normale regels van stelplicht en bewijslast eveneens niet aannemelijk. De aanslag wordt verminderd tot het bedrag zoals volgt uit de ingediende aangifte.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-20/00778
in het geding tussen:
(gemachtigde: S. Önemli)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 november 2020, nummer SGR 20/346.
Procesverloop
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.000 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 2.061 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking).
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.163. De in rekening gebrachte belastingrente heeft de Inspecteur verminderd tot € 1.299.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 47. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is een griffierecht geheven van € 131. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 26 maart 2021 een nader stuk ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 april 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.
Feiten
2.1.1. Op 11 augustus 2015 is bij het Internationaal Rechtshulp Centrum te Den Haag door de Belgische autoriteiten gemeld dat er een grote hoeveelheid chemicaliën is besteld vanuit Nederland. Naar aanleiding van deze melding is op 24 maart 2016 een strafrechtelijk onderzoek onder de naam " [Y] " gestart naar belanghebbende.
2.1.2. In het kader van het onderzoek " [Y] " hebben er op 6 september 2016 doorzoekingen plaatsgevonden in de loods aan de [adres 1] te [woonplaats 1] en de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 2] . Daarbij is belanghebbende aangehouden.
2.1.3. Het proces-verbaal aanvraag machtiging leggen en handhaven conservatoir beslag van 30 januari 2016 [2017, Hof] vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
"Uit observaties en bakengegevens is gebleken dat [verdachte X] met grote regelmaat vanuit zijn opslagcontainers aan de (…) te [woonplaats 3] of loodsen aan de (…) te [woonplaats 4] en/of (…) te [woonplaats 5] naar [woonplaats 1] reed, alwaar hij de autosleutel van zijn voertuig vervolgens op heimelijke wijze in een aldaar gelegen supermarkt overdroeg aan [belanghebbende]. [Belanghebbende] reed vervolgens met dit voertuig in alle gevallen direct door naar de [adres 1] te [woonplaats 1] . Het onderzoeksteam vermoedt dat men door deze manier van handelen niet aan anderen wilde prijsgeven waar het pand zich bevond. Onder normale omstandigheden zouden andere personen immers direct doorrijden naar het pand.
Tevens bestond het ernstige vermoeden dat de door [verdachte X] geleverde chemicaliën door [verdachte Y] en [belanghebbende] zijn gebruikt bij de vervaardiging/productie van (synthetische) drugs, zoals amfetamine, speed en MDMA. Op 6 september 2016 werden de verdachte [Y] en [belanghebbende] in het pand aan de [adres 1] te [woonplaats 1] aangehouden, waar tevens een laboratorium werd aangetroffen welke bestemd was voor de productie van synthetische drugs. Ten tijde van het onderzoek [Y] is waargenomen dat alleen [verdachte Y] en [belanghebbende] het pand aan de [adres 1] te [woonplaats 1] bezochten.
(…)
In het onderzoek [Y] werd [belanghebbende] stelselmatig gevolgd. Uit de bevindingen van het observatieteam kwam naar voren dat [belanghebbende] de woning betrad, middels gebruikmaking van een sleutel van de voordeur, welke is gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 2] . Tevens bleek uit waarnemingen van zowel het observatieteam als waarnemingen gedaan door het onderzoeksteam dat het voertuig waar [belanghebbende] gebruik van maakt, zijnde een personenauto van het merk Seat en type Ibiza, welke is voorzien van het kenteken (…), veelvuldig geparkeerd werd aangetroffen nabij de woning voornoemd.
(…)
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachten van het laboratorium aan de [adres 1] te [woonplaats 1] , waarbij wij in het voordeel van de verdachten uitgaan van de minimale opbrengst per liter PMK, bedraagt:
€ 606.000,- minus € 298.960,- = € 307.040,-"
2.1.4. Het proces-verbaal van bevindingen inkomen belanghebbende van 29 maart 2017 vermeldt, voor zover van belang, het volgende: