Gerechtshof Den Haag, 14-06-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1043, BK-21/00697
Gerechtshof Den Haag, 14-06-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1043, BK-21/00697
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 juni 2022
- Datum publicatie
- 19 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2022:1043
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2021:6380, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:116
- Zaaknummer
- BK-21/00697
Inhoudsindicatie
Leges omgevingsvergunning 2018 voor bouw distributiecentrum. De Verordening en de Tarieventabel van de gemeente Rotterdam voldoen aan de kenbaarheidseisen gesteld in art. 139 en art. 217 Gemeentewet. Het lagere tarief voor limitatief opgesomde kleine verbouwingen, waarvoor een korting van 50% op het normale tarief geldt, valt binnen de gemeentelijke vrijheid en leidt niet tot een onredelijke en willekeurige legesheffing. Het gebruik van de applicatie Blitts voor deze eenvoudige vergunningen bespaart tijd en kosten en dient de doelmatigheid. Geen strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-21/00697
in het geding tussen:
(gemachtigde: G. van der Linden)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 5 juli 2021, nummer ROT 20/2778.
Procesverloop
De Heffingsambtenaar heeft bij aanslag met dagtekening 7 december 2018 (de aanslag) van belanghebbende € 183.752,43 aan leges omgevingsvergunning geheven. De heffingsgrondslag is vastgesteld op € 9.400.000.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 juni 2020 heeft de Heffingsambtenaar het tegen de aanslag gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de heffingsgrondslag verlaagd naar € 8.329.903. Tevens is aan belanghebbende een dwangsom toegekend van € 1.442 en een proceskostenvergoeding van € 261.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft als volgt beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de Heffingsambtenaar als verweerder:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- stelt de legesaanslag vast op een bedrag van € 155.187,43, gebaseerd op een heffingsgrondslag van € 7.950.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 354,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is een griffierecht geheven van € 541. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2022 te Den Haag. Daar zijn partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
Belanghebbende heeft op 14 juni 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bedrijfsgebouw met kantoor voor de op- en overslag van goederen in de nabijheid van de [adres] in [woonplaats] (bekend onder de naam [A] ). In de aanvraag heeft belanghebbende als geschatte bouwkosten € 5.121.900 exclusief omzetbelasting vermeld.
Voor het in behandeling nemen van de aanvraag is bij de aanslag van belanghebbende leges geheven naar een heffingsgrondslag van € 9.400.000. De heffingsgrondslag is na herberekening van de netto bouwkosten bij uitspraak op bezwaar verminderd tot € 8.329.903.
De Rechtbank heeft de heffingsgrondslag verder verminderd tot € 7.950.000. Daarbij is de Rechtbank uitgegaan van de in de aannemingsovereenkomst van 19 september 2019 opgenomen aanneemsom.
Verordening en Tarieventabel
De Verordening leges omgevingsvergunning 2018 van de gemeente Rotterdam (de Verordening) luidt – voor zover van belang:
“Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam 'leges omgevingsvergunning' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 4 Heffingsmaatstaven en tarieven
1. De leges omgevingsvergunning worden geheven naar de heffingsmaatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Per vergunningplichtige activiteit wordt het in deze tarieventabel opgenomen tarief in rekening gebracht, waarbij de leges bij een meervoudig vergunningplichtige activiteit worden bepaald aan de hand van de optelling van het per vergunningplichtige activiteit verschuldigde tarief.
Artikel 5 Wijze van heffing
De leges omgevingsvergunning worden geheven bij wege van aanslag.”
De Tarieventabel behorend bij de Legesverordening 2018 (de Tarieventabel) luidt als volgt:
“1.1 Maatstaf van heffing:
Maatstaf van heffing zijn de totale bouwkosten van de zaak waarop de aanvraag om een vergunning betrekking heeft.
De totale bouwkosten worden berekend volgens de NEN 2699 (investerings- en exploitatiekosten van gebouwen – Begripsomschrijvingen en indelingen) zoals dit normblad laatstelijk is gewijzigd of vervangen.
NEN 2699 (investerings- en exploitatiekosten van gebouwen – Begripsomschrijvingen en indelingen), zoals dit normblad laatstelijk is gewijzigd of vervangen, ligt voor een ieder ter inzage ten kantore van de Afdeling Bouw- en woningtoezicht van het Cluster Stadsontwikkeling, kantoorhoudend aan de Wilhelminakade 139 3072 AP te Rotterdam.
De omzetbelasting en de kosten van het verwerven van de grond maken geen deel uit van de totale bouwkosten.
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) dan wel het in behandeling nemen van een aanvraag om een projectuitvoeringsbesluit (een besluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet) die mede deze activiteit bouwen omvat, wordt als volgt bepaald:
Schijf 1 - bij bouwkosten tot en met €35.900,00 bedraagt het tarief 1,54% van de totale bouwsom met een minimum van € 95,00;
Schijf 2 - bij bouwkosten vanaf € 35.900,01 tot en met € 530.000,00 wordt het tarief van schijf 1 over het bij die schijf genoemde bedrag geheven vermeerderd met 1,77% van het gedeelte van de bouwkosten, die vallen in schijf 2;
Schijf 3 - bij bouwkosten vanaf € 530.000,01 tot en met € 1.100.000,00 wordt het tarief van de schijven 1 en 2 over de bij die schijven genoemde bedragen geheven vermeerderd met 1,92% van het gedeelte van de bouwkosten, die vallen in deze schijf;
schijf 4 - bij bouwkosten vanaf € 1.100.000,01 tot en met € 10.700.000,00 wordt het tarief van de schijven 1, 2 en 3 over de bij die schijven genoemde bedragen geheven vermeerderd met 1,97% van het gedeelte van de bouwkosten, die vallen in deze schijf;
schijf 5 - bij bouwkosten vanaf € 10.700.000,01 tot en met € 26.700.000,00 wordt het tarief van de schijven 1, 2, 3 en 4 over de bij die schijven genoemde bedragen geheven vermeerderd met 2,12% van het gedeelte van de bouwkosten, die vallen in deze schijf;
schijf 6 - bij bouwkosten vanaf € 26.700.000,01 wordt het tarief van de schijven 1, 2, 3, 4 en 5 over de bij die schijven genoemde bedragen geheven vermeerderd met 0,81% van het gedeelte van de bouwkosten, die vallen in deze schijf met een maximum van € 995.907,40.
Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project dat voldoet aan het bepaalde in artikel 6i van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, wordt het overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.1 tot en met 1.3 berekende bedrag aan leges verlaagd met een bedrag ter hoogte van 30% van de verschuldigde bouwleges.
Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project waarvoor de aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van de applicatie Blitts, wordt het overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.1 tot en met 1.3 berekende bedrag aan leges verlaagd met een bedrag ter hoogte van 50% van de verschuldigde bouwleges.”