Gerechtshof Den Haag, 21-07-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1506, BK-21/01006
Gerechtshof Den Haag, 21-07-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1506, BK-21/01006
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 juli 2022
- Datum publicatie
- 24 augustus 2022
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1394
- Zaaknummer
- BK-21/01006
- Relevante informatie
- Art. 17 lid 2 WOZ
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. De Heffingsambtenaar heeft de vastgestelde WOZ-waarde aannemelijk gemaakt.
Geen schending hoorplicht jegens belanghebbende en de derde-belanghebbende. De andere huurders in het gebouw zijn geen belanghebbende.
Geen schending gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-21/01006
Uitspraak van 21 juli 2022
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: F. Klunne)
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, Heffingsambtenaar,
(vertegenwoordiger: […] )
en
Stichting [X-1] te [Z] , derde-belanghebbende,
(gemachtigde: D.J. van Dijk).
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 30 augustus 2021, nummer ROT 20/4755.
Procesverloop
1.1. De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (het object), voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 39.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2020 opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen “Gebruikers Niet Woning” van de gemeente Rotterdam (de aanslag).
1.2. De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar afgewezen en de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De griffier heeft ter zake een griffierecht geheven van € 48. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 134. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 15 juni 2022 heeft de derde-belanghebbende laten weten af te zien van het geven van een reactie, van het bijwonen van de mondelinge behandeling van de zaak en zich te refereren aan het oordeel van het Hof. Bij e-mailbericht van 20 juni 2022 heeft belanghebbende een nader stuk met bijlagen ingediend. Bij bericht van 30 juni 2022 heeft de derde-belanghebbende nogmaals laten weten af te zien van het geven van een reactie en van het bijwonen van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 5 juli 2022. Belanghebbende en de Heffingsambtenaar zijn verschenen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
2.1. De onroerende zaak is een bedrijfsruimte, gevestigd in de onderbouw (’de plint’) op de begane grond van een appartementengebouw voor senioren, met een oppervlakte van 32 m². Het is gelegen in de buurt [naam buurt 1] in de wijk [naam wijk] . Belanghebbende huurt de onroerende zaak van de derde-belanghebbende en gebruikt het als hondentrimsalon.
2.2. Belanghebbende heeft op 27 februari 2019 een huurovereenkomst gesloten voor de huur van het object. De huursom bedraagt € 3.841,32 (exclusief BTW en servicekosten). In de huurovereenkomst wordt het object omschreven als “kantoor-/praktijkruimte, gelegen op de begane grond”.
2.3. In beroep heeft de Heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd. Het taxatierapport is gedagtekend op 27 november 2020 en opgesteld door [naam taxateur] , taxateur van Gemeentebelastingen Rotterdam en vermeldt onder meer:
“2. DOEL TAXATIE EN METHODIEK
Waardering in het kader van de Wet waardering onroerende zaken.
[adres] is gewaardeerd met behulp van de huurwaarde kapitalisatiemethode.
3 HEFFINGSMAATSTAF
De heffingsmaatstaf is vastgesteld op basis van de waarde in het economische verkeer en
op grond van het wettelijk kader van de wet WOZ gewaardeerd naar de situatie 1 januari
2019 en naar de waardepeildatum op 1 januari 2019.
(…)
6 WAARDE
Rekening houdend met het bovenstaande en alle overige voor de waardebepaling van
belang zijnde factoren, is de waarde in het economische verkeer vastgesteld op
€ 39.000,-
(…)
8 WAARDEVASTSTELLING
De huurwaarde van [adres] is vastgesteld op € 120-/M²/jaar. Het object is per 27
februari 2019 verhuurd voor € 3.841/jaar. De huurprijs is vastgesteld aan de hand van de
gerealiseerde huur van het onderhavig object en wordt tevens onderbouwd met de
gerealiseerde huur van een naastgelegen unit.
De gehanteerde kapitalisatiefactor van [adres] is 10,2.
Uit transacties van vergelijkbare objecten komen hogere kapitalisatiefactoren uit.
Daar wordt de gehanteerde kapitalisatiefactor van 10,2 mee onderbouwd.