Home

Gerechtshof Den Haag, 18-10-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2368, BK-21/00628

Gerechtshof Den Haag, 18-10-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2368, BK-21/00628

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
18 oktober 2022
Datum publicatie
22 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2368
Zaaknummer
BK-21/00628
Relevante informatie
Art. 8:41 Awb

Inhoudsindicatie

Uitspraak op verzet. Niet-betaald griffierecht. Handtekening op ontvangstbewijs niet van belanghebbende en patroon van onregelmatige verzending en ontvangst poststukken op adres belanghebbende: ontvangst betalingsherinnering kan redelijkerwijs worden betwijfeld. Belanghebbende is redelijkerwijs niet in verzuim geweest. Verzet gegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00628

Uitspraak van 18 oktober 2022

op het verzet van [X] te [Z] , belanghebbende, tegen de onder 1.1 vermelde uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.

Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 15 december 2021 (de uitspraak van het Hof), waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet voldoen van het griffierecht.

1.2.

Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van het Hof van 20 september 2022. De gemachtigde van belanghebbende is verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Bij brief van 16 juni 2021 heeft de griffier van de Rechtbank Den Haag de uitspraak van 14 juni 2021, zaaknummer SGR 20/5774 (de uitspraak van de Rechtbank) per aangetekende post aan belanghebbende gestuurd.

2.2.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op 27 juli 2021 hoger beroep ingesteld via het digitaal loket van het Gerechtshof Den Haag. Hierbij heeft belanghebbende het volgende opgemerkt:

“De uitspraak is pas heden in brievenbus ontvangen na vakantie

verzoek 4 weken uitstel voor bestudering en onderbouwing

Volgens enveloppe aangetekend verstuurd. echter aan niemand overhandigd.

gaarne ontvangstbevestiging opvragen.”

2.3.

Op 6 augustus 2021 is ten name van de gemachtigde van belanghebbende een nota griffierecht verzonden aan het adres van belanghebbende, [adres, postcode en woonplaats] .

2.4.

Op 4 september 2021 is ten name van de gemachtigde van belanghebbende een betalingsherinnering per aangetekende post verzonden aan het onder 2.3 genoemde adres. Blijkens deze betalingsherinnering diende het griffierecht uiterlijk 4 oktober 2021 ter griffie van het Hof te zijn betaald door bijschrijving op de bankrekening die op de nota is vermeld. Volgens de door de griffier bij PostNL ingewonnen informatie, die aan het dossier is toegevoegd, is het poststuk met de betalingsherinnering op 7 september 2021 op het voormelde adres afgeleverd.

2.5.

In de betalingsherinnering is onder meer het volgende vermeld:

“Als het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is overgemaakt op de genoemde bankrekening loopt u het risico dat uw beroepschrift niet ontvankelijk verklaard wordt. Hierna krijgt u geen nieuwe gelegenheid om het griffierecht te betalen.”

2.6.

Bij e-mailbericht van 23 september 2021 heeft belanghebbende de door haar op 20 september 2021 ondertekende volmacht overgelegd, waarin het volgende is opgenomen:

“Hierbij machtig ik [naam] , [geboortedatum] om namens mij het woord te voeren in het hoger beroep in bovenvermeld zaaknummer.”

2.7.

Uit de administratie van het Hof blijkt dat het verschuldigde griffierecht niet is voldaan. Bij de in 1.1 vermelde uitspraak van het Hof is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

2.8.

Op 15 december 2021 is ten name van de gemachtigde van belanghebbende de uitspraak van het Hof per aangetekende post naar het onder 2.3 genoemde adres verzonden. Volgens de door de griffier bij PostNL ingewonnen informatie, die aan het dossier is toegevoegd, is het poststuk met de uitspraak op 16 december 2021 afgeleverd. Nadat belanghebbende telefonisch heeft meegedeeld de uitspraak niet te hebben ontvangen, is de uitspraak van het Hof op 24 december 2021 opnieuw naar belanghebbende – per reguliere post – verzonden.

2.9.

Bij brief van 30 juli 2021 is de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 27 augustus 2021 de gronden van het hoger beroep en een op naam gestelde volmacht over te leggen. Belanghebbende heeft telefonisch en via e-mailbericht, gedagtekend 24 augustus 2021, verzocht om uitstel. Bij brief van 26 augustus 2021, die per aangetekende post naar het adres van belanghebbende is verzonden, is deze termijn verlengd tot en met 23 september 2021. Het Hof heeft de brief op 15 september 2021 retour ontvangen met het opschrift: “Niet afgehaald; retour afzender”.

Standpunt belanghebbende

Beoordeling van het verzet

Proceskosten

Beslissing