Home

Gerechtshof Den Haag, 07-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2636, BK-22/00457

Gerechtshof Den Haag, 07-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2636, BK-22/00457

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
7 december 2022
Datum publicatie
5 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2636
Formele relaties
Zaaknummer
BK-22/00457
Relevante informatie
Art. 17 lid 2 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 40 Wet WOZ, Art. 7:2 Awb, Art. 3:72 BW

Inhoudsindicatie

Reikwijdte volmacht. Belang bij het instellen van hoger beroep. De tussen de Heffingsambtenaar en de gemachtigde gemaakte werkafspraken resulteren in het afzien van het aan de hoorzitting gekoppelde inzagerecht. Geen schending van art. 7:4 Awb. Geen schending van art. 40 Wet WOZ.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-22/00457

in het geding tussen:

(gemachtigde: G. Gieben)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 7 maart 2022, nummer SGR 21/23.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 11 februari 2020 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning), voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 182.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2020 opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen (de aanslag).

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar tegen de beschikking en de aanslag ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 48. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake is € 136 griffierecht geheven. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Bij e-mailbericht van 24 oktober 2022 heeft de Heffingsambtenaar een nader stuk ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 oktober 2022. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een etage-portiekwoning met een gebruiksoppervlakte van ongeveer 67 m2.

2.2.

Belanghebbende heeft volmacht verleend aan [A B.V.] om namens haar rechtsmiddelen in te stellen tegen de beschikking en de aanslag. In de volmacht is onder meer het volgende opgenomen:

“[Belanghebbende]

Verleent hierbij volmacht aan:

[A B.V.] , en iedere (huidige en toekomstige) medewerker van [A B.V.] , [adres], om hem of haar te vertegenwoordigen in alle zaken betreffende de aanslag lokale belastingen en de daarop vermelde WOZ-beschikking(-en).

Deze volmacht houdt in hoofdzaak in:

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing