Gerechtshof Den Haag, 31-03-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:607, BK-21/00700

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00700

Uitspraak van 31 maart 2022

in het geding tussen:

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 29 juni 2021, nummer SGR 20/3618.

Procesverloop

1.1. Belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 met dagtekening 29 december 2017 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd (de naheffingsaanslag). Bij de naheffingsaanslag is belastingrente in rekening gebracht (de rentebeschikking).

1.2. Bij uitspraak op bezwaar van 8 april 2020 heeft de Inspecteur de bedragen van de naheffingsaanslag en de rentebeschikking verminderd.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De griffier heeft ter zake € 354 aan griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de verminderingsbeschikking in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.068, en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 354 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 541. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. Belanghebbende heeft als nader stuk een factuur met dagtekening 31 december 2012 ingestuurd betreffende het tijdvak 2012 naar een met omzetbelasting belastbaar bedrag van € 1.608.967.

1.6. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 17 februari 2022. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1. Belanghebbende exploiteert sedert 25 juli 2008 een groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen.

2.2. Bestuurder van belanghebbende is de besloten vennootschap [A B.V.] te [vestigingsplaats 1] . Deze vennootschap bezit 100% van de aandelen in belanghebbende.

2.3. Bestuurder van de besloten vennootschap [A B.V.] te [vestigingsplaats 1] is de heer [B] .

2.4. Op 8 maart 2016 heeft de FIOD in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met kenmerk ’ [...] ’ het bedrijfsadres van belanghebbende en het woonadres van [B] doorzocht. De FIOD heeft in de woning van [B] twee SD-cards en een USBstick aangetroffen.

2.5. Tot de gedingstukken behoort het met dagtekening 1 februari 2017 ambtsedig door de FIOD opgemaakte ’Proces-verbaal inzake aangetroffen schaduwboekhouding’. Dit proces-verbaal bevat de navolgende passages:

”1. Algemeen

Binnen het onderzoek [naam FIOD-onderzoek] zijn op diverse tijdstippen en plaatsen digitale gegevens van de verdachte (rechts)personen veilig gesteld.

Opsporingsambtenaren van de FIOD hebben middels het softwarepakket Forensic Toolkit (FTK) onderzoek gedaan in deze digitale gegevens. Daarbij zijn Excel bestanden aangetroffen met daarin gegevens over de handel in mobiele telefoons en onderliggende (contante) geldstromen. Deze bestanden zijn aangetroffen op sd-kaarten, USBsticks en in de zogenaamde ’prullenbak’ op een laptop.

Een aantal van deze Excel bestanden zijn nader onderzocht en vergeleken met de reguliere administratie van [belanghebbende] (V-05), hierna te noemen [belanghebbende] . [belanghebbende] handelde en handelt in mobiele telefoons. Bij dat onderzoek kwam naar voren dat de aangetroffen gegevens in voornoemde onderzochte Excel bestanden slechts ten dele aansluiten bij de reguliere administratie van [belanghebbende] . Op de Excel bestanden zijn meer transacties inzake de handel in mobiele telefoons te lezen dan in de reguliere administratie van [belanghebbende] zijn opgenomen.

Gezien deze constatering bestaat het vermoeden dat de gegevens op voornoemde Excel bestanden de feitelijke omvang van de handel in mobiele telefoons en onderliggende (contante) geldstroom weergeven terwijl in de reguliere administratie van [belanghebbende] slechts een deel van de feitelijke handel in mobiele telefoons en onderliggende (contante) geldstroom is weergegeven. De aangetroffen Excel bestanden kunnen dan ook worden aangemerkt als een zogenaamde ’schaduwboekhouding’.

Opgemerkt wordt dat er in maart 2016 bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de FIOD informatie is binnengekomen dat [C] (V-01) zou beschikken over een schaduwboekhouding.

2. Doel en inhoud van dit proces-verbaal

In dit proces-verbaal is te lezen waar de schaduwboekhouding is aangetroffen, welke omvang de schaduwboekhouding heeft en welke onderdelen van de schaduwboekhouding tot nu toe zijn vergeleken met de reguliere administratie van [belanghebbende] . In hoofdstuk 8 is de inhoud van het proces-verbaal van TCI-FIOD te lezen.

Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod:

-hoofdstuk 3 vindplaatsen van de schaduwboekhouding

-hoofdstuk 4 globaal onderzoek van de Excel bestanden

-hoofdstuk 5 onderzoek van Excel bestanden met de naam ’Balance’

-hoofdstuk 6 onderzoek van Excel bestanden ten aanzien van [D vof] te [vestigingsplaats 2]

-hoofdstuk 7 onderzoek van Excel bestanden ten aanzien van de [eenmanszaak E]

-hoofdstuk 8 inhoud proces-verbaal TCI FIOD (AMB-037)

-hoofdstuk 9 slotopmerking