Gerechtshof Den Haag, 14-11-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2260, BK-22/01286
Gerechtshof Den Haag, 14-11-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2260, BK-22/01286
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 november 2023
- Datum publicatie
- 4 januari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2022:14897, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-22/01286
- Relevante informatie
- Art. 217 Gemw, Art. 229 Gemw, Art. 8:88 Awb
Inhoudsindicatie
Art. 229, lid 1, letter b, Gemeentewet. Art. 8:88 Awb. Aanslag legesheffing omgevingsvergunning voor tuinkelder. Strijd met hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht. Vergoeding kosten van bijstand voor de aanvraag en van constructieberekeningen. Causaal verband tussen onrechtmatige daad en schade.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-22/01286
in het geding tussen:
en
(vertegenwoordiger: […] )
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 november 2022, nummer SGR 21/6018.
Procesverloop
De Heffingsambtenaar heeft bij aanslag van belanghebbende € 1.182,60 aan leges omgevingsvergunning (de aanslag) geheven. De heffingsgrondslag is vastgesteld op € 9.000.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar tegen de aanslag ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft een griffierecht geheven van € 49. De Rechtbank heeft het volgende beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
“De Rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de legesaanslag tot een bedrag van € 591,30;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is een griffierecht van € 136 geheven. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van 3 oktober 2023. Beide partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota en een productie overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Na afloop van de zitting heeft belanghebbende op 3 oktober 2023 een e-mailbericht met een bijlage aan het Hof gezonden. Het Hof heeft geen aanleiding gezien het onderzoek in de zaak te heropenen en heeft belanghebbende bij brief van 5 oktober 2023 bericht dat het op dit e-mailbericht en de bijlage geen acht zal slaan.
Feiten
Belanghebbende heeft begin jaren negentig (1990-1991) in de achtertuin van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] een tuinkelder gebouwd (het bouwwerk).
Naar aanleiding van een melding van een omwonende heeft een toezichthouder van de gemeente het perceel van belanghebbende op 10 september 2020 bezocht en het bouwwerk opgemeten en gefotografeerd.
Bij brief van 12 januari 2021 is belanghebbende meegedeeld dat het bouwwerk is gebouwd zonder omgevingsvergunning. Belanghebbende is in die brief in de gelegenheid gesteld ter legalisering van het bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen. De brief luidt als volgt:
“Aanleiding
Op 10 september 2020 heeft een toezichthouder van de gemeente Katwijk naar aanleiding van een handhavingsverzoek door een omwonende een controle uitgevoerd op uw perceel [adres] te [woonplaats] . Er is geconstateerd dat u zonder omgevingsvergunning een bouwwerk heeft gebouwd. Het betreft het bouwen van een kelder op het achtererf van het perceel.