Gerechtshof Den Haag, 05-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:582, BK-22/00548 BK-22/00549
Gerechtshof Den Haag, 05-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:582, BK-22/00548 BK-22/00549
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 april 2023
- Datum publicatie
- 4 mei 2023
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1325
- Zaaknummer
- BK-22/00548 BK-22/00549
- Relevante informatie
- Art. 16 Wet WOZ, Art. 17 lid 2 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ
Inhoudsindicatie
Art. 16, letter e, Wet WOZ. Art. 17, lid 2, Wet WOZ. Recreatieterrein met chalets vormt een recreatiesamenstel. Belanghebbende heeft eigendom chalets door natrekking. Waardering inclusief chalets. Hof bepaalt in goede justitie de waarde in het economische verkeer van het recreatiesamenstel in zijn geheel.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-22/00548 en BK-22/00549
Uitspraak van 5 april 2023
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: P.W.H. Bentum)
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Kaag en Braassem, de Heffingsambtenaar,
(vertegenwoordiger: […] )
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 29 april 2022, nummers SGR 20/8068 en SGR 21/1262.
Procesverloop
BK-22/00549 (SGR 21/1262)
1.1. De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2017 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats]
(het recreatiesamenstel), voor het belastingjaar 2018 vastgesteld op € 499.000 (de beschikking 2018). Met de beschikking 2018 is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (de aanslag 2018).
BK-22/00548 (SGR 20/8068)
1.2. De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 Wet WOZ de waarde op 1 januari 2018 (de waardepeildatum) van het recreatiesamenstel voor het belastingjaar 2019 vastgesteld op € 507.000 (de beschikking 2019).
1.3. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen de beschikkingen 2018 en 2019 en de aanslag 2018 ongegrond verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is € 48 aan griffierecht geheven. De Rechtbank heeft als volgt beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
“De Rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- wijzigt de beschikking over het jaar 2018 aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 468.000 (SGR 21/1262);
- vermindert de bijbehorende aanslag onroerendezaakbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 468.000;
- wijzigt de beschikking over het jaar 2019 aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 469.000 (SGR 20/8068);
- vermindert de bijbehorende aanslag onroerendezaakbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 469.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.620;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden.”
1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 136. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.6. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 februari 2023. Partijen zijn verschenen. De Heffingsambtenaar heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
2.1. Belanghebbende is eigenaar en exploitant van het recreatiesamenstel. Het recreatiesamenstel bestaat uit een perceel grond van 6.210 m2 met daarop 12 staanplaatsen voor recreatieverblijven (chalets). Op de waardepeildata 1 januari 2017 en 1 januari 2018 en bij aanvang van de kalenderjaren 2018 en 2019 omvatte het recreatiesamenstel 11 chalets, waarvan er twee slooprijp waren.
2.2. In het ”Reglement voor kampeerplaats op [naam] (het kampeerreglement) is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“De huur bestaat uit de volgende onderdelen:
Huur van de staanplaats
Verbruik van electriciteit tot 200 kWh, daarboven € 0,31 per kWh
Parkeerplaats voor 1 auto
Afvoer huisvuil
Water wordt per kubieke meter afgerekend € 2,25 p/m³ (via watermeter)
(…)
Duur kampeerseizoen
Het kampeerseizoen is van 1 april tot 30 september. Van 1 oktober tot 31 maart worden electriciteit en water afgesloten. (…)
Het caravanterrein mag niet voor permanente bewoning gebruikt worden.
(…)
Verkoop caravan
Als de caravan verkocht wordt, met behoud van de staanplaats, wordt € 250,= in rekening gebracht bij de verkoper. Verkoop geschied door de huurder zelf, na toestemming van de eigenaar.