Home

Gerechtshof Den Haag, 05-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:639, BK-21/01126 tm BK-21/001129

Gerechtshof Den Haag, 05-04-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:639, BK-21/01126 tm BK-21/001129

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
5 april 2023
Datum publicatie
22 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:639
Zaaknummer
BK-21/01126 tm BK-21/001129
Relevante informatie
Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 27e AWR, Art. 67e AWR

Inhoudsindicatie

Art. 27e AWR, art. 67e AWR, art. 3.90 Wet IB 2001. Navorderingsaanslagen IB/PVV. Resultaat uit overige werkzaamheden wegens onregelmatigheden in onkostendeclaraties en inkomsten uit verhuur van loods van werkgever. Verzoek getuigenverhoor afgewezen. Schending inzagerecht in bezwaarfase. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Belanghebbende heeft niet de vereiste aangiften gedaan. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schattingen. Belanghebbende toont niet aan dat de navorderingsaanslagen te hoog zijn. Beroep op vertrouwensbeginsel verworpen. Inspecteur heeft (voorwaardelijk) opzet bewezen. Vergrijpboetes van 47,5 percent, na matiging door rechtbank wegens overschrijding redelijke termijn, passend en geboden. Redelijke termijn in hoger beroep niet verder overschreden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-21/01126 tot en met BK-21/01129

Uitspraak van 5 april 2023

in het geding tussen:

[X] , te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: L.C. de Jager)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: […] )

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 24 september 2021, nummers SGR 20/2710, SGR 20/2711, SGR 20/2712 en 20/2713.

Procesverloop

1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2014 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.297 (de navorderingsaanslag 2014). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is aan belanghebbende een vergrijpboete opgelegd van € 8.142 en € 2.856 belastingrente in rekening gebracht.

1.2. De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2015 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.933 (de navorderingsaanslag 2015). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is aan belanghebbende een vergrijpboete opgelegd van € 7.640 en € 2.069 belastingrente in rekening gebracht.

1.3. De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2016 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 165.022 (de navorderingsaanslag 2016). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is aan belanghebbende een vergrijpboete opgelegd van € 8.853 en € 1.689 belastingrente in rekening gebracht.

1.4. De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2017 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 157.591 (de navorderingsaanslag 2017). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is aan belanghebbende een boete opgelegd van € 8.803 en € 976 belastingrente in rekening gebracht.

1.5. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslagen, de boetebeschikkingen en de belastingrentebeschikkingen gehandhaafd.

1.6. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht van eenmaal € 48 geheven. De Rechtbank heeft als volgt beslist, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder:

“- verklaart de beroepen voor zover gericht tegen de navorderingsaanslagen en de rentebeschikkingen ongegrond;

- verklaart de beroepen voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen gegrond;

- matigt de boetebeschikkingen tot 47,5% van de boetegrondslag;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar in zoverre en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde gedeelten van de uitspraken op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3.600;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden.”

1.7. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is een griffierecht van eenmaal € 134 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 februari 2023. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1. Belanghebbende is van 1 mei 1988 tot 1 juni 2018 in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [A B.V.] , laatstelijk als Sales Manager Benelux & Switzerland.

2.2. Belanghebbende heeft in de periode 2014 tot en met 2017 een bij [A B.V.] in eigendom zijnde opslagruimte verhuurd aan [B B.V.] . [B B.V.] heeft daarvoor jaarlijks € 4.200 aan huurpenningen overgemaakt naar de privébankrekening van belanghebbende (de huurpenningen). Belanghebbende heeft hiervoor jaarlijks op naam van [A B.V.] facturen verstuurd aan [B B.V.] onder vermelding van het nummer van zijn privébankrekening.

2.3. [A B.V.] heeft in 2018 een onderzoek laten uitvoeren naar het declaratiegedrag van belanghebbende. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in de Expense Report Audit die door [A B.V.] is opgesteld met dagtekening 3 april 2018 (het rapport). In het rapport is – onder meer – vermeld:

1 BACKGROUND OF INVESTIGATIONS

During court proceedings in Rotterdam, Netherlands, regarding dismissal of the former IT-manager based on documented corruption (kickbacks), several allegations of other non-compliant practices in [ [A B.V.] ] were made.

Examples of allegations put forward were the existence of kick-back and irregular remuneration systems up to management level within [ [A B.V.] ], credit card payments that are claimed double with receipts and reimbursement of private expenses.

Initial analysis performed by central finance in [vestigingsplaats] uncovered disproportionately high expense reports from [belanghebbende], Sales Manager Benelux & Switzerland. An onsite internal audit was conducted between 16th-17th January 2018 to investigate the allegations and examine physical expense reports at the [ [A B.V.] ] [vestigingsplaats 2] office.

Upon examination of the physical expense reports, a comparison was made with the expense reports submitted by [belanghebbende] to his manager(s) for approval. It was found that there were substantial discrepancies between the version of an expense report as submitted to the manager for approval and the actual expense report submitted by [belanghebbende] to the finance department for reimbursement, in the sense that additional line items were added in the version submitted to the finance department for reimbursement. This finding triggered a serious suspicion of serious wrongdoing, pursuant whereto the Group's Legal Director (…) authorized the expansion of the investigation to include an examination of [belanghebbendes] [A B.V.] email account.

The investigation team produced a preliminary version of its report. Subject version of the report includes the findings reflected in the preliminary version and supersedes that version.

(…)

4 SCOPE INVESTIGATION / METHODOLOGY

Introduction

The investigation team produced a preliminary version of this report. The preliminary version covered the period from 2016 up to and including 2017 in detail, and the period from 2013 up to and including 2015 and 2018 on a high level basis. (…)

Scope of the investigation

Subject version of the report covers the period 2011 up to and including 2018 in detail and therefore supersedes the preliminary report. (...)

The investigation team focused on the expense claims filed by [belanghebbende] in the period between 2011 and 2018. During that period, [belanghebbende] filed 168 expense reports, equalling € 655,450. The investigation team has thoroughly investigated every single one of those 168 expense reports.

In addition, the investigation team has thoroughly recorded receipt information such as restaurant name or hotel name, amount, transaction date, transaction time and unique merchant ID number for each single material (i.e. of significant value) receipt. The investigation team applied a threshold of approx. 50 euros. In total, we have examined and recorded approx. 1,700 individual receipts (equal to € 579.174).

Many of the receipts that were attached to the expense reports were tampered with, either by cutting/ripping away restaurant or hotel name or by scratching away the transaction dates. The investigation team was able to identify the identity (when did the transaction take place & where did it take place (e.g. hotel, restaurant, etc.)) of 1,400 individual receipts, inter alia by cross-checking unique merchant ID numbers on complete receipts and on receipts that were tampered with. Due to the extent of some of the tampering, still 300 receipts cannot be identified as yet (i.e. date and place remained unknown).

In several parts of this report, one can find references to examples of tampering. Each of those

examples is provided with an explanation and proof of the tampering.

(…)

5 SUMMARY & CONCLUSIONS

The investigation brought to light many wrongful/inappropriate expense claiming. This summary contains some high level findings and the conclusions from the investigation team.

High level findings

[Belanghebbende] systematically inflated expense reports, by adding expenses to expense forms after he requested approval of the expenses from his manager. He sent the updated expense forms to the finance department for pay out, while referring to the approval given by the manager to the initial expense report – 51 out of 168 expense reports;

[Belanghebbende] systematically filed expense reports without any manager approval – 97 out of 168 expense reports;

[Belanghebbende] systematically submitted single expenses twice (double claiming) – 252 occasions, 507 (out of approx. 1.700) individual expense claims;

[Belanghebbende] systematically tampered with receipts and invoices, to such extent that either time, date or place are invisible;

• [Belanghebbende] submitted numerous expenses that have or seem to have a private rather than a business character (e.g. hotel stays and dinners with female colleague [naam, Hof] with whom [belanghebbende] is involved with, expenses during vacation, expenses incurred by [belanghebbende]’s spouse, etc);

[Belanghebbende] submitted expenses for non-existing costs;

[Belanghebbende] deliberately mislead his manager in order to get an unauthorized gift he bought for the former Finance Manager of [ [A B.V.] ] reimbursed.

The material extent of the wrongdoing is reflected in the following table. Reference is made to the chapters/paragraphs mentioned in the table, in which chapters / paragraphs the investigation team elaborates on its findings in greater detail:

Subject

Number of wrongful claims

Amount

Chapter / paragraph

lnflated expense reports

328

€ 134,782

8

Expense claims without any approval

978

€ 317,719

9

Double claiming

252 occasions (507

individual expense claims)

€ 93,548 (€ 187,095)

10

Completely tampered

receipts

313

€ 95,840

11

Private expenses

136

€ 35,267

12

Non-existing costs

17

€ 8 571,59

13.1

Other unauthorized expenses

1

€ 1,800

13.2

(…)

Conclusions

The extent (in terms of the number of wrong expenses and the value thereof) of the wrongful claiming is as such that the investigation team strongly believes [belanghebbende] engaged in deliberate fraudulent action. The practice of inflating expense reports in combination with, for instance, private expenses or double claiming while in addition tampering with the receipts, strongly adds to that conclusion, as this is a strong indication that [belanghebbende] tried to cover / disguise his actions.

The investigation team therefore draws the conclusion that [belanghebbende] deliberately engaged in fraudulent action.

(…)

7 BRIEF OVERVIEW OF ALL EXPENSES CLAIMED 2011 - 2018

For the purpose of carefulness and to place the findings of this investigation in the right context, the table below shows all expense reports filed by [belanghebbende] in the period between 2011 - 2018 and the amount that was reimbursed to him.

Overview [belanghebbende] expense reports 2011-2018

Year

Number of expense reports

Amount claimed and reimbursed

2018

4

€ 10 602[1]

2017

34

€ 99 365

2016

26

€ 95 717

2015

24

€ 109 912

2014

20

€ 99 131

2013

22

€ 98 508

2012

19

€ 71 931

2011

19

€ 70 284

Total

168

€ 655 450

Average amount per report

€ 3 901

[1] Expense claims from 2018 submitted in during investigation have not been reimbursed

All expense reports are enclosed to this report. The investigation team distinguished 4 types of expense reports, as reflected in the table below.

Type of Expense Report

Number

Explanation

Annex

Sequence (expense report no)

Approved reports

54

Reports that were sent to manager for approval (without receipts).

15.1

1-54

lnflated reports

51

Approved reports that were adjusted, to such extent that expense claims (fines) were added.

Only added lines are qualified as "inflated expense". If the report shows that an expense was part of an Inflated report, this means that the expense was added after approval of the manager.

15.2

101- 154

Reports never sent to manager

for approval

97

Reports that were sent to the finance department directly, so without any request for approval.

15.3

201-297

Unknown

18

Reports that were submitted to the manager for approval, but could not be found as yet. Only the reports filed to the finance department were found, so that the investigation team could not establish whether or not the report was Approved (fully) or Inflated.

15.4

301-317

Introduction

In 51 of 168 examined expense reports over 2011-2018, the audit has uncovered that [belanghebbende] has systematically added more expenses to his expense reports after the initial expense report was approved by his manager. [Belanghebbende] added lines (i.e. expenses) to the expense reports and submitted the adjusted expense report to [ [A B.V.] ] (local) finance department for reimbursement, together with the approval of the manager that relates to the expense report sent to the manager for approval rather than the adjusted expense report. When this report refers to "inflated amounts", "inflation of expenses" or "inflated expenses", it refers to this practice.

This practice should be clearly distinguished from the situation in which [belanghebbende] did not request any approval of expense claims.

Findings

The investigation team has compared the original expense reports sent the manager for approval with the adjusted expense reports sent to the [ [A B.V.] ] (local) finance department. A total amount of € 211,842.32 was reimbursed to [belanghebbende], however the investigation uncovered that only € 71,630.18 of that amount was actually approved by his manager. Therefore, an amount of € 140,212.14 was added to the expense reports after manager approval, i.e. inflated (average inflated amount per expense report is € 2,749). This is shown in more detail in the table below.

The number in the row "Expense report no (A)" refers to the number of the expense report sent to manager, which can be found in Annex 15.1. The inflated version of such individual expense report, can be found by adding "1" before the expense report number (e.g. the inflated version of report 11 is report 11.1), and is specified in the table below. The inflated expense report sent to the finance department can be found in Annex 15.2. When comparing, for instance, expense report 2 with the inflated version thereof, expense report 102, it's clear that [belanghebbende] has added several expenses.

Please note that expense reports 34, 40 and 45 were not inflated and are therefore not listed in the below table.

Expense report no (A)

Expense report no (1)

Payment date

Approved amount

Claimed at finance department

Difference

1

101

04.11.2011

€ 1 254,56

€ 4 775,91

€ 3 521,35

2

102

15.05.2012

€ 1 383,42

€ 4 061,27

€ 2 677,85

3

103

29.01.2013

€ 1 475,03

€ 6 259,17

€ 4 764,14

4

104

29.03.2013

€ 366,80

€ 3 394,30

€ 3 027,50

5

105

29.11.2013

€ 1 268,76

€ 11 067,20

€ 9 798,44

6

106

10.02.2014

€ 1 889,00

€ 7 565,49

€ 5 676,49

7

107

04.03.2014

€ 1379,45

€ 6 465,90

€ 5 086,45

8

108

11.06.2014

€ 2 053,65

€ 5 721,58

€ 3 667,93

9

109

01.09.2014

€ 2 044,85

€ 5 718,37

€ 3 673,62

10

110

15.09.2014

€ 855,00

€ 5 864,98

€ 5 009,98

11

111

18.11.2014

€ 1 540,77

€ 5 542,46

€ 4 001,69

12

112

09.01.2015

€ 1 947,00

€2 486,17

€ 539,17

13

113

30.01.2015

€ 3 246,00

€ 4 674,50

€ 1 423,50

14

114

16.02.2015

€ 1 335,00

€ 6 063,21

€ 4 728,21

15

115

24.04.2015

€ 1 076,88

€ 3 704,00

€ 2 527,12

16

116

04.06.2015

€ 1 022,80

€ 4 613,40

€ 3 590,60

17

117

03.07.2015

€ 739,54

€ 2 723,96

€ 1 984,42

18

118

26.08.2015

€ 3 841,05

€ 10 295,39

€ 6 454,34

19

119

30.11.2015

€ 1 669,90

€ 2 629,42

€ 959,52

20

120

14.12.2015

€ 1 381,27

€ 4 256,27

€ 2 875,00

21

121

07.01.2016

€ 1 186,55

€ 2 832,52

€ 1 645,97

22

122

19.01.2016

€ 820,45

€ 2 130,45

€ 1 310,00

23

123

09.02.2016

€ 1 513,00

€ 4 095 30

€ 2 582,30

24

124

19.04.2016

€ 615,15

€4 277.15

€ 2 662,00

25

125

09.05.2016

€ 1 074,76

€ 4 193 20

€ 3 118,44

26

126

23.05.2016

€ 1 544,06

€ 4 449.11

€ 2 905,05

27

127

22.06.2016

€ 955,16

€ 6 442,50

€ 5 487,34

28

128

16.08.2016

€ 1 576,94

€ 4 247,98

€ 2 671,04

29

129

19.09.2016

€ 747,00

€ 2 504,45

€ 1 757,45

30

130

23.11.2016

€ 1 563,60

€ 2 553,49

€ 989,89

31

131

05.12.2016

€ 747,44

€ 2 868 28

€ 2 120.84

32

132

21.12.2016

€ 1 643,13

€ 4 244,04

€ 2 600,91

33

133

03.01.2017

€ 1 086,90

€ 3 176,46

€ 2 083,56

35

135

22.02.2017

€ 939,00

€ 1 659,00

€ 620,00

36

136

03.03.2017

€ 566,70

€ 3 675,09

€ 3 105,39

37

137

11.07.2017

€ 1 286,67

€ 4 052,00

€ 2 765,33

38

138

19.07.2017

€ 1 755,14

€ 5 982,05

€-4 226,91

39

139

03.08.2017

€ 1 207,32

€ 1 968,50

€ 761,13

41

141

25.08.2017

€ 918,88

€ 3 300,13

€ 2 381,25

42

142

22.09.2017

€ 465,70

€ 4 162,18

€ 3 696,43

43

143

03.10.2017

€ 1 501,50

€ 4 620,18

€ 3 118,68

44

144

27.10.2017

€ 983 58

€ 1 918 92

€ 935,34

46

146

17.11.2017

€ 1 468,61

€ 2 973,85

€1 506,24

47

147

01.12.2017

€ 693,17

€ 1 420,58

€ 727,41

48

148

08.12.2017

€ 1 076,02

€ 2 203,77

€ 1 127,75

49

149

18.12.2017

€ 2 359,86

€ 4 296,74

€ 1 936,88

50

150

29.12.2017

€ 2 549,50

€ 3 209,50

€ 660

51

151

06.01.2018

€ 906,06

€ 1 650,41

€ 744,35

52

152

14.01.2018

€ 1 993,29

€ 4 397,73

€ 2 404,44

53

153

29.01.2018

€ 2 079,25

€ 3 069,95

€ 990,70

54

154

06.02.2018

€ 1 035,06

€ 1 483,86

€ 448,80

Total

€ 71 630,18

€ 211 842,32

€ 140 212,14

The investigation team considers the practice of inflating expense reports and the large extent thereof a strong indication for deliberate wrongful action by [belanghebbende].

(…)”

2.4.

De kantonrechter heeft bij uitspraak van 15 mei 2018 de arbeidsovereenkomst tussen belanghebbende en [A B.V.] met ingang van 1 juni 2018 ontbonden.1 Daartoe heeft de kantonrechter – voor zover van belang – overwogen:

“5.8 Het had [belanghebbende] duidelijk moeten zijn, en uit hetgeen [belanghebbende] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard blijkt dat het hem ook duidelijk was, althans nu is, dat het laten uitbetalen van de [ [B B.V.] ] facturen op zijn privérekeningnummer als ontoelaatbaar gedrag wordt beschouwd. Het gedrag van [belanghebbende] wordt in het kader van deze procedure dan ook aangemerkt als verwijtbaar handelen. Gelet op de ernst en de duur van de gedraging kan van [ [A B.V.] ] naar het oordeel van de kantonrechter, onder de gegeven omstandigheden, niet worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat leidt tot de conclusie dat de door [ [A B.V.] ] aangevoerde feiten en omstandigheden met betrekking tot de [ [B B.V.] ] facturen een voldragen ‘e-grond’ opleveren. Daaruit vloeit voort dat herplaatsing niet in de rede ligt.

(…)

5.11

Het beeld komt naar voren van een manager die zich - zoals door [ [A B.V.] ] treffend omschreven - ten onrechte een vrijheid en bevoegdheid heeft toegekend die ongerijmd is. De omvang van het op ongeoorloofde wijze declareren en factureren is zeer groot. Zo blijkt uit het rapport van [ [A B.V.] ] onder andere dat [belanghebbende] 25 keer dubbel heeft gedeclareerd, er 51 van de 168 declaraties zijn 'opgeblazen', er 136 declaraties (waarschijnlijk) privé gevallen zijn en dat van 313 van de 1.700 declaraties de bonnen in zo'n slechte staat zijn dat niet valt te achterhalen waar de kosten zijn gemaakt (ziet op € 90.000,00). [Belanghebbende] lijkt [ [A B.V.] ] een gebrek aan toezicht te verwijten. Gelet op de functie van [belanghebbende] en de daarbij behorende bezoldiging had van hem echter voldoende eigen inzicht mogen worden verwacht om te handelen conform algemeen aanvaarde normen en waarden. Er is door [belanghebbende] geen acceptabele rechtvaardiging gegeven voor zijn handelwijze. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij bovendien verklaard 'dat hij het antwoord al wist als hij overal vooraf toestemming voor had gevraagd'. Hij 'vond gewoon dat hij dit moest doen, dus heeft hij het gedaan' en, geeft [belanghebbende] aan, 'eerlijk gezegd, ik zou het zo nog een keer doen.'

5.12

Uit het voorgaande vloeit naar het oordeel van de kantonrechter voort dat het eindigen van de onderhavige arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [belanghebbende]. Dat betekent dat op grond van artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c BW de transitievergoeding (op grond het eerste lid van dat artikel) door de werkgever niet verschuldigd is. [Belanghebbende] doet echter een beroep op de uitzondering op die regel, zoals is opgenomen in artikel 7:673 lid 8 BW. Mede gelet op de omstandigheid dat het handelen van [belanghebbende] naar het oordeel van de kantonrechter op één lijn is te stellen met de voorbeelden die de regering in de memorie van toelichting geeft van situaties van ernstig verwijtbaar handelen waarin de werkgever geen of een beperkte transitievergoeding verschuldigd is (bijvoorbeeld het geld lenen uit de bedrijfskas hetgeen leidt tot een vertrouwensbreuk), ziet de kantonrechter geen aanleiding om dat beroep te honoreren. Er is geenszins sprake van een relatief kleine misstap, gelet op de omvang van de bedragen waarop het handelen van [belanghebbende] ziet en de duur van de periode waarin [belanghebbende] zich van de betreffende handelwijze heeft bediend. Daar weegt niet tegenop dat [belanghebbende] al dertig jaar naar tevredenheid bij [ [A B.V.] ] in dienst was. Die tevredenheid is bovendien natuurlijk (deels) ingegeven door het ontbreken van wetenschap van de handelwijze van [belanghebbende] bij [ [A B.V.] ], zodat daaraan in deze belangenafweging slechts geringe betekenis wordt toegekend. De door [ [A B.V.] ] gevorderde verklaring voor recht dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [belanghebbende] en dat zij (daarom) geen transitievergoeding aan [belanghebbende] is verschuldigd, zal dan ook worden toegewezen.”

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een e-mail van 27 augustus 2018 van [C] , klantcoördinator van [A B.V.] bij de Belastingdienst, aan diverse collega’s met als onderwerp “melding i.v.m. verwijtbaar handelen directeur”. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

“Vorige week donderdag hebben (…) en ik een bespreking gehad bij [A B.V.] (…). Omdat wij – na het gesprek – zijn gestuit op verwijtbaar handelen van een van de voormalige directeuren en een andere manager lijkt het me goed om een gesprek te plannen. Kun je in dit kader contact met mij opnemen? Onderstaand geef ik je alvast de achtergrond.

(…) Op 29 november 2011 is een individueel convenant Horizontaal Toezicht gesloten met [ [A B.V.] ]. Het convenant is namens [A B.V.] ondertekend door [belanghebbende] en de heer [D] .

(…)

Bij de terugrit naar kantoor namen (…) en ik het gesprek samen door. Tijdens het gesprek maakte (…) een opmerking over de “berichten in het nieuws” van [A B.V.] . Wij waren tijdens het gesprek in de veronderstelling dat dit over een (afgeketste) overname ging. Omdat het ons niet lekker zat hebben we nog gezocht op internet. Wij stuitten toen op een uitspraak van rechtbank Rotterdam d.d. 15 mei 2018 (opgenomen als bijlage). Het betreft een zaak tussen [A B.V.] en de voormalige directeur, [belanghebbende] (mede ondertekenaar van het convenant) in het kader van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Uit de uitspraak blijkt dat [belanghebbende] gedurende zijn dienstverband ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Zo heeft hij in de periode van 2009 tot en met 2017 facturen voor de kosten van opslag gestuurd aan een klant van [A B.V.] met het verzoek te betalen op een privé rekeningnummer (het gaat om een totaalbedrag van circa € 35.925). Daarnaast is er sprake van malversaties met onkostendeclaraties die hij zonder goedkeuring heeft ingediend ter hoogte van in ieder geval € 86.791 en ‘opgeblazen’ onkostendeclaraties ter hoogte van € 56.802. [Belanghebbende] valt onder de competentie van PDB Rotterdam. (...) heeft aangegeven dat [A B.V.] van plan is om [belanghebbende] aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.

(…)

Voordat we verdere stappen nemen lijkt het ons goed om eerst een keer een gesprek met jou te plannen om te bekijken hoe wij verder kunnen/moeten gaan in het dossier.”

2.6.

De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 14 maart 2019 onder meer het volgende aan [A B.V.] verzocht:

1. Police report

Did [A B.V.] report the non-compliant practises of [belanghebbende] (…) to the police? If not, is this foreseeable in the future, or will no report be filed?

(…)

3 [Belanghebbende]

4 Damages incurred